Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Zoek: blindheid

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: blindheid

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

blindheid:
- manque d'intelligence; cécité; non-voyants
blind:
- persienne; contrevent; volet
- creux; aveugle; non voyant
Wiktionary:
- blindheid → cécité
- blindheid → cécité
- blind → aveugle
- blind → aveuglément, mal-voyante, mal-voyant, aveugle, store
- blind → volet

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor blindheid (Nederlands) in het Frans

blindheid:

blindheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de blindheid (gebrek aan inzicht)
le manque d'intelligence
- manque d'intelligence [le ~] zelfstandig naamwoord
de blindheid
la cécité; non-voyants
- cécité [la ~] zelfstandig naamwoord
- non-voyants

Vertaal Matrix voor blindheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cécité	blindheid	verblindheid; verblinding
manque d'intelligence	blindheid; gebrek aan inzicht
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
non-voyants	blindheid

Verwante woorden van "blindheid":

blind

Wiktionary: blindheid

blindheid

noun

een toestand waarin men niet in staat is te zien
- blindheid → cécité

blindheid

noun

État d’une personne aveugle.
- cécité → blindheid

Cross Translation:

From	To	Via
• blindheid	→ cécité	↔ blindness — condition of being blind
• blindheid	→ cécité	↔ Blindheit — Zustand des Blindseins; Unfähigkeit, sehen zu können

blind:

blind [het ~] zelfstandig naamwoord

het blind (vensterluik)
la persienne; le contrevent; le volet
- persienne [la ~] zelfstandig naamwoord
- contrevent [le ~] zelfstandig naamwoord
- volet [le ~] zelfstandig naamwoord

blind bijvoeglijk naamwoord

blind (niet zien kunnend)
creux
- creux bijvoeglijk naamwoord
blind (niet kunnende zien)
aveugle; non voyant
- aveugle bijvoeglijk naamwoord
- non voyant bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor blind:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aveugle		blinde
contrevent	blind; vensterluik	luik
creux		gleuf; gootvormige decoratieve uitholling; holheid; holkeel; kuil; langwerpige uitholling; leegheid; opening; sleuf; uitholling; voosheid
persienne	blind; vensterluik
volet	blind; vensterluik	deelvenster; luik; sluitklep
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aveugle	blind; niet kunnende zien
creux	blind; niet zien kunnend	diep; diepliggend; hol; ingevallen; inhoudsloos; innig; intens; leeg; nietszeggend
non voyant	blind; niet kunnende zien

Verwante woorden van "blind":

blindheid, blinden, blinds, blinde

Verwante definities voor "blind":

niet kunnen zien¹
- door het ongeluk is hij aan een oog blind¹

Wiktionary: blind

blind

adjective

niet in staat te zien
- blind → aveugle

blind

adjective

Qui ne voit pas.
- aveugle → blind

-
- aveuglément → blind; blindelings; in den blinde

noun

panneau ou battant qui protège une fenêtre
- volet → blind; luik; vensterblind

Cross Translation:

From	To	Via
• blind	→ mal-voyante; mal-voyant; aveugle	↔ blind — unable to see
• blind	→ store	↔ blind — covering for a window
• blind	→ aveugle	↔ blind — des Sehens nicht fähig

Computer vertaling door derden:

¹Muiswerk Woordenboek