Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. badineren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor badineren (Nederlands) in het Frans

badineren:

badineren werkwoord (badineer, badineert, badineerde, badineerden, gebadineerd)

  1. badineren
    badiner
    • badiner werkwoord (badine, badines, badinons, badinez, )

Conjugations for badineren:

o.t.t.
  1. badineer
  2. badineert
  3. badineert
  4. badineren
  5. badineren
  6. badineren
o.v.t.
  1. badineerde
  2. badineerde
  3. badineerde
  4. badineerden
  5. badineerden
  6. badineerden
v.t.t.
  1. heb gebadineerd
  2. hebt gebadineerd
  3. heeft gebadineerd
  4. hebben gebadineerd
  5. hebben gebadineerd
  6. hebben gebadineerd
v.v.t.
  1. had gebadineerd
  2. had gebadineerd
  3. had gebadineerd
  4. hadden gebadineerd
  5. hadden gebadineerd
  6. hadden gebadineerd
o.t.t.t.
  1. zal badineren
  2. zult badineren
  3. zal badineren
  4. zullen badineren
  5. zullen badineren
  6. zullen badineren
o.v.t.t.
  1. zou badineren
  2. zou badineren
  3. zou badineren
  4. zouden badineren
  5. zouden badineren
  6. zouden badineren
diversen
  1. badineer!
  2. badineert!
  3. gebadineerd
  4. badinerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor badineren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
badiner badineren dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen

Wiktionary: badineren

badineren
verb
  1. een spottende opmerking maken