Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor groef (Nederlands) in het Frans

groef:

groef [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de groef (langwerpige uitholling; groeve)
    la ride; la rainure; la cannelure; la fente; la coulisse; le sillon; la tranchée; le fossé; la carrière; la fosse; l'entaille; la feuillure
    • ride [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rainure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cannelure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fente [la ~] zelfstandig naamwoord
    • coulisse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sillon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • tranchée [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fossé [le ~] zelfstandig naamwoord
    • carrière [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fosse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • entaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • feuillure [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de groef (inkeping; kloof; reet; )
    la crevasse; l'encoche
    • crevasse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • encoche [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor groef:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cannelure groef; groeve; langwerpige uitholling gleuf; inkeping; kartel; kier; opening; schroefdraad; sleuf
carrière groef; groeve; langwerpige uitholling gleuf; groeve; langwerpige uitholling; levensweg; mijn; mijngroeve; opening; sleuf; steengroeve
coulisse groef; groeve; langwerpige uitholling sponning
crevasse barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing barst; bergkloof; bergkloven; bergspleet; breuk; gleuf; kier; kloof; kloven; krak; opening; rotskloof; rotsspleet; scheur; sleuf; spleet; spleten; tussenruimte; uitsparing
encoche barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; snede; snee; soort vink
entaille groef; groeve; langwerpige uitholling gleuf; inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; kerfsnede; kier; opening; sleuf; snede; snee; sneetje; snijwond; snijwondje; soort vink
fente groef; groeve; langwerpige uitholling gleuf; insnijding; kepen; kier; kiertje; kloof; langwerpige uitholling; opening; sleuf; spleet; split; tussenruimte; uitsparing; vore
feuillure groef; groeve; langwerpige uitholling
fosse groef; groeve; langwerpige uitholling crypte; graf; grafkuil; grafplaats; groeve; kuil; mijn; mijngroeve; mijnschacht; pennenschacht; rustplaats; springbak; uitholling
fossé groef; groeve; langwerpige uitholling burchtgracht; gleuf; greppel; langwerpige uitholling; opening; sleuf; sloot; slotgracht; veste; vesting; vestingsgracht
rainure groef; groeve; langwerpige uitholling gleuf; inkeping; inkerving; kartel; kerfsnede; kier; opening; sleuf; sponning
ride groef; groeve; langwerpige uitholling gezichtsrimpel; golfje; huidrimpel; lijn; rimpel; rimpeling
sillon groef; groeve; langwerpige uitholling gezichtsrimpel; gleuf; kier; langwerpige uitholling; lijntje; opening; rimpel; sleuf; streepje; vore
tranchée groef; groeve; langwerpige uitholling gleuf; kier; loopgraaf; opening; sleuf

Verwante woorden van "groef":


Wiktionary: groef

groef
noun
  1. Translations
  2. fosse creusée pour enfermer, ou pour faire écouler les eaux
  3. mécanique|fr Petite entaille faite en long sur l’épaisseur d’une pièce mécanique, pour y assembler une autre pièce, ou pour servir à une coulisse.
  4. tranchée que le soc, le coutre de la charrue ouvre dans la terre qu’on laboure.

Cross Translation:
FromToVia
groef ride furrow — deep wrinkle in the skin of the face

groef vorm van graven:

graven werkwoord (graaf, graaft, groef, groeven, gegraven)

  1. graven (delven)
    creuser; fouiller le sol; fouir le sol
    • creuser werkwoord (creuse, creuses, creusons, creusez, )
    • fouiller le sol werkwoord
    • fouir le sol werkwoord
  2. graven (opgraven; scheppen; opdelven)
    exhumer; déterrer
    • exhumer werkwoord (exhume, exhumes, exhumons, exhumez, )
    • déterrer werkwoord (déterre, déterres, déterrons, déterrez, )

Conjugations for graven:

o.t.t.
  1. graaf
  2. graaft
  3. graaft
  4. graven
  5. graven
  6. graven
o.v.t.
  1. groef
  2. groef
  3. groef
  4. groeven
  5. groeven
  6. groeven
v.t.t.
  1. heb gegraven
  2. hebt gegraven
  3. heeft gegraven
  4. hebben gegraven
  5. hebben gegraven
  6. hebben gegraven
v.v.t.
  1. had gegraven
  2. had gegraven
  3. had gegraven
  4. hadden gegraven
  5. hadden gegraven
  6. hadden gegraven
o.t.t.t.
  1. zal graven
  2. zult graven
  3. zal graven
  4. zullen graven
  5. zullen graven
  6. zullen graven
o.v.t.t.
  1. zou graven
  2. zou graven
  3. zou graven
  4. zouden graven
  5. zouden graven
  6. zouden graven
en verder
  1. is gegraven
  2. zijn gegraven
diversen
  1. graaf!
  2. graaft!
  3. gegraven
  4. gravend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor graven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
creuser zich geheel verdiepen in
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
creuser delven; graven doorgraven; uitdiepen; uitgraven; uithollen; verdiepen
déterrer graven; opdelven; opgraven; scheppen opduikelen; opscharrelen; opsnorren; opvissen; te voorschijn halen; voor de dag halen
exhumer graven; opdelven; opgraven; scheppen
fouiller le sol delven; graven
fouir le sol delven; graven

Wiktionary: graven

graven
verb
  1. een gat in de grond maken met de handen of met een graafwerktuig
graven
verb
  1. Faire un trou, un orifice.

Cross Translation:
FromToVia
graven creuser dig — to move hard-packed earth out of the way
graven approfondir drill — to investigate closer

groeven:

groeven werkwoord (groef, groeft, groefde, groefden, gegroefd)

  1. groeven (inkerven; insnijden)
    inciser; graver
    • inciser werkwoord (incise, incises, incisons, incisez, )
    • graver werkwoord (grave, graves, gravons, gravez, )

Conjugations for groeven:

o.t.t.
  1. groef
  2. groeft
  3. groeft
  4. groeven
  5. groeven
  6. groeven
o.v.t.
  1. groefde
  2. groefde
  3. groefde
  4. groefden
  5. groefden
  6. groefden
v.t.t.
  1. heb gegroefd
  2. hebt gegroefd
  3. heeft gegroefd
  4. hebben gegroefd
  5. hebben gegroefd
  6. hebben gegroefd
v.v.t.
  1. had gegroefd
  2. had gegroefd
  3. had gegroefd
  4. hadden gegroefd
  5. hadden gegroefd
  6. hadden gegroefd
o.t.t.t.
  1. zal groeven
  2. zult groeven
  3. zal groeven
  4. zullen groeven
  5. zullen groeven
  6. zullen groeven
o.v.t.t.
  1. zou groeven
  2. zou groeven
  3. zou groeven
  4. zouden groeven
  5. zouden groeven
  6. zouden groeven
en verder
  1. is gegroefd
  2. zijn gegroefd
diversen
  1. groef!
  2. groeft!
  3. gegroefd
  4. groevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

groeven [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de groeven (smalle uithollingen; gleuven; sleuven)
    la cannelures; l'encoches

Vertaal Matrix voor groeven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cannelures gleuven; groeven; sleuven; smalle uithollingen schroefdraden
encoches gleuven; groeven; sleuven; smalle uithollingen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
graver groeven; inkerven; insnijden branden; creneleren; een inkeping maken; etsen; graveren; griffelen; griffen; ingraveren; inkepen; inkerven; insnijden; kepen; kerven; met een stift inkrassen; uitbeitelen; uitbikken
inciser groeven; inkerven; insnijden creneleren; een inkeping maken; inkepen; inkerven; insnijden; kepen; kerven

Verwante woorden van "groeven":