Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- kenmerkend:
- kenmerken:
-
Wiktionary:
- kenmerkend → caractéristique
- kenmerkend → caractéristique
- kenmerken → caractériser, marquer, désigner
- kenmerken → marquer, labelliser, définir, caractériser, empreindre, former, imprimer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kenmerkend (Nederlands) in het Frans
kenmerkend:
-
kenmerkend (karakteristiek; typisch; typerend; tekenend)
caractéristique; typique; typiquement; spécifique; particulier; propre; représentatif; distinctif; descriptif-
caractéristique bijvoeglijk naamwoord
-
typique bijvoeglijk naamwoord
-
typiquement bijvoeglijk naamwoord
-
spécifique bijvoeglijk naamwoord
-
particulier bijvoeglijk naamwoord
-
propre bijvoeglijk naamwoord
-
représentatif bijvoeglijk naamwoord
-
distinctif bijvoeglijk naamwoord
-
descriptif bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor kenmerkend:
Verwante woorden van "kenmerkend":
Wiktionary: kenmerkend
kenmerkend
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kenmerkend | → caractéristique | ↔ characteristic — being a distinguishing feature of a person or thing |
kenmerken:
-
kenmerken (kenschetsen; karakteriseren; typeren)
caractériser; déterminer; typer; définir; décrire; peindre; marquer; dépeindre; marquer d'un trait-
caractériser werkwoord (caractérise, caractérises, caractérisons, caractérisez, caractérisent, caractérisais, caractérisait, caractérisions, caractérisiez, caractérisaient, caractérisai, caractérisas, caractérisa, caractérisâmes, caractérisâtes, caractérisèrent, caractériserai, caractériseras, caractérisera, caractériserons, caractériserez, caractériseront)
-
déterminer werkwoord (détermine, détermines, déterminons, déterminez, déterminent, déterminais, déterminait, déterminions, déterminiez, déterminaient, déterminai, déterminas, détermina, déterminâmes, déterminâtes, déterminèrent, déterminerai, détermineras, déterminera, déterminerons, déterminerez, détermineront)
-
typer werkwoord (type, types, typons, typez, typent, typais, typait, typions, typiez, typaient, typai, typas, typa, typâmes, typâtes, typèrent, typerai, typeras, typera, typerons, typerez, typeront)
-
définir werkwoord (définis, définit, définissons, définissez, définissent, définissais, définissait, définissions, définissiez, définissaient, définîmes, définîtes, définirent, définirai, définiras, définira, définirons, définirez, définiront)
-
décrire werkwoord (décris, décrit, décrivons, décrivez, décrivent, décrivais, décrivait, décrivions, décriviez, décrivaient, décrivis, décrivit, décrivîmes, décrivîtes, décrivirent, décrirai, décriras, décrira, décrirons, décrirez, décriront)
-
peindre werkwoord (peins, peint, peignons, peignez, peignent, peignais, peignait, peignions, peigniez, peignaient, peignis, peignit, peignîmes, peignîtes, peignirent, peindrai, peindras, peindra, peindrons, peindrez, peindront)
-
marquer werkwoord (marque, marques, marquons, marquez, marquent, marquais, marquait, marquions, marquiez, marquaient, marquai, marquas, marqua, marquâmes, marquâtes, marquèrent, marquerai, marqueras, marquera, marquerons, marquerez, marqueront)
-
dépeindre werkwoord (dépeins, dépeint, dépeignons, dépeignez, dépeignent, dépeignais, dépeignait, dépeignions, dépeigniez, dépeignaient, dépeignis, dépeignit, dépeignîmes, dépeignîtes, dépeignirent, dépeindrai, dépeindras, dépeindra, dépeindrons, dépeindrez, dépeindront)
-
marquer d'un trait werkwoord
-
-
kenmerken (karakteriseren; tekenen; typeren; kenschetsen)
caractériser; typer-
caractériser werkwoord (caractérise, caractérises, caractérisons, caractérisez, caractérisent, caractérisais, caractérisait, caractérisions, caractérisiez, caractérisaient, caractérisai, caractérisas, caractérisa, caractérisâmes, caractérisâtes, caractérisèrent, caractériserai, caractériseras, caractérisera, caractériserons, caractériserez, caractériseront)
-
typer werkwoord (type, types, typons, typez, typent, typais, typait, typions, typiez, typaient, typai, typas, typa, typâmes, typâtes, typèrent, typerai, typeras, typera, typerons, typerez, typeront)
-
Conjugations for kenmerken:
o.t.t.
- kenmerk
- kenmerkt
- kenmerkt
- kenmerken
- kenmerken
- kenmerken
o.v.t.
- kenmerkte
- kenmerkte
- kenmerkte
- kenmerkten
- kenmerkten
- kenmerkten
v.t.t.
- heb gekenmerkt
- hebt gekenmerkt
- heeft gekenmerkt
- hebben gekenmerkt
- hebben gekenmerkt
- hebben gekenmerkt
v.v.t.
- had gekenmerkt
- had gekenmerkt
- had gekenmerkt
- hadden gekenmerkt
- hadden gekenmerkt
- hadden gekenmerkt
o.t.t.t.
- zal kenmerken
- zult kenmerken
- zal kenmerken
- zullen kenmerken
- zullen kenmerken
- zullen kenmerken
o.v.t.t.
- zou kenmerken
- zou kenmerken
- zou kenmerken
- zouden kenmerken
- zouden kenmerken
- zouden kenmerken
en verder
- ben gekenmerkt
- bent gekenmerkt
- is gekenmerkt
- zijn gekenmerkt
- zijn gekenmerkt
- zijn gekenmerkt
diversen
- kenmerk!
- kenmerkt!
- gekenmerkt
- kenmerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kenmerken:
Verwante woorden van "kenmerken":
Wiktionary: kenmerken
kenmerken
Cross Translation:
verb
kenmerken
-
een herkenningspunt ergens van zijn
- kenmerken → caractériser; marquer
verb
-
Traduction à trier
-
Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général).
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kenmerken | → marquer | ↔ kennzeichnen — mit einer Markierung, einem Kennzeichen versehen |
• kenmerken | → marquer; labelliser; définir; caractériser; empreindre; former; imprimer | ↔ zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen |
Computer vertaling door derden: