Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. openhouden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor openhouden (Nederlands) in het Frans

openhouden:

openhouden werkwoord (houd open, houdt open, hield open, hielden open, opengehouden)

  1. openhouden (vrijhouden)
    retenir libre; réserver; garder
    • retenir libre werkwoord
    • réserver werkwoord (réserve, réserves, réservons, réservez, )
    • garder werkwoord (garde, gardes, gardons, gardez, )

Conjugations for openhouden:

o.t.t.
  1. houd open
  2. houdt open
  3. houdt open
  4. houden open
  5. houden open
  6. houden open
o.v.t.
  1. hield open
  2. hield open
  3. hield open
  4. hielden open
  5. hielden open
  6. hielden open
v.t.t.
  1. heb opengehouden
  2. hebt opengehouden
  3. heeft opengehouden
  4. hebben opengehouden
  5. hebben opengehouden
  6. hebben opengehouden
v.v.t.
  1. had opengehouden
  2. had opengehouden
  3. had opengehouden
  4. hadden opengehouden
  5. hadden opengehouden
  6. hadden opengehouden
o.t.t.t.
  1. zal openhouden
  2. zult openhouden
  3. zal openhouden
  4. zullen openhouden
  5. zullen openhouden
  6. zullen openhouden
o.v.t.t.
  1. zou openhouden
  2. zou openhouden
  3. zou openhouden
  4. zouden openhouden
  5. zouden openhouden
  6. zouden openhouden
en verder
  1. is opengehouden
  2. zijn opengehouden
diversen
  1. houd open!
  2. houdt open!
  3. opengehouden
  4. openhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor openhouden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
garder openhouden; vrijhouden achterhouden; behoeden; behouden; beschermen; beveiligen; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; hoeden; houden; in bescherming nemen; in de cel zetten; inhouden; interneren; isoleren; leggen; neerleggen; niet laten gaan; opsluiten; opzij leggen; patrouilleren; plaatsen; reserveren; stand houden; surveilleren; toezicht houden; toezien; van alarm voorzien; vasthouden; vastzetten; voorbehouden; wegleggen; wegzetten
retenir libre openhouden; vrijhouden
réserver openhouden; vrijhouden achterhouden; afzonderen; behouden; bestemmen; opzijleggen; reserveren; terughouden; voorbehouden

Wiktionary: openhouden

openhouden
verb
  1. garder, retenir quelque chose d’un tout, une chose entre plusieurs autres.