Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schraag (Nederlands) in het Frans
schraag:
-
de schraag (schoor)
Vertaal Matrix voor schraag:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
soutien | schoor; schraag | aanknopingspunt; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanwijzing; assistentie; bijstand; handreiking; houvast; hulp; hulpbetoon; hulpverlening; medewerking; onderhoudsdienst; ondersteuning; opwekking; service; steun; steunpilaar; stimulans; support; toeverlaat |
support | schoor; schraag | aanknopingspunt; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanwijzing; assistentie; bijstand; chassis; hulp; medewerking; onderstel; ondersteuning; onderstuk; opwekking; poot; staander; steun; steunblad; steuntje; stimulans; stut; support; voet |
tréteau | schoor; schraag | onderstel; poot; staander; stut; voet |
Verwante woorden van "schraag":
schraag vorm van schragen:
-
schragen (met palen stutten; stutten)
étayer; arc-bouter; chevaler; contrebouter-
étayer werkwoord (étaie, étaies, étayons, étayez, étaient, étayais, étayait, étayions, étayiez, étayaient, étayai, étayas, étaya, étayâmes, étayâtes, étayèrent, étaierai, étaieras, étaiera, étaierons, étaierez, étaieront)
-
arc-bouter werkwoord (arc-boute, arc-boutes, arc-boutons, arc-boutez, arc-boutent, arc-boutais, arc-boutait, arc-boutions, arc-boutiez, arc-boutaient, arc-boutai, arc-boutas, arc-bouta, arc-boutâmes, arc-boutâtes, arc-boutèrent, arc-bouterai, arc-bouteras, arc-boutera, arc-bouterons, arc-bouterez, arc-bouteront)
-
chevaler werkwoord
-
contrebouter werkwoord
-
-
schragen (stutten; ondersteunen; steunen; schoren; dragen)
soutenir; étayer; appuyer; consolider; boiser; épauler; arc-bouter; fortifier-
soutenir werkwoord (soutiens, soutient, soutenons, soutenez, soutiennent, soutenais, soutenait, soutenions, souteniez, soutenaient, soutins, soutint, soutînmes, soutîntes, soutinrent, soutiendrai, soutiendras, soutiendra, soutiendrons, soutiendrez, soutiendront)
-
étayer werkwoord (étaie, étaies, étayons, étayez, étaient, étayais, étayait, étayions, étayiez, étayaient, étayai, étayas, étaya, étayâmes, étayâtes, étayèrent, étaierai, étaieras, étaiera, étaierons, étaierez, étaieront)
-
appuyer werkwoord (appuie, appuies, appuyons, appuyez, appuient, appuyais, appuyait, appuyions, appuyiez, appuyaient, appuyai, appuyas, appuya, appuyâmes, appuyâtes, appuyèrent, appuierai, appuieras, appuiera, appuierons, appuierez, appuieront)
-
consolider werkwoord (consolide, consolides, consolidons, consolidez, consolident, consolidais, consolidait, consolidions, consolidiez, consolidaient, consolidai, consolidas, consolida, consolidâmes, consolidâtes, consolidèrent, consoliderai, consolideras, consolidera, consoliderons, consoliderez, consolideront)
-
boiser werkwoord (boise, boises, boisons, boisez, boisent, boisais, boisait, boisions, boisiez, boisaient, boisai, boisas, boisa, boisâmes, boisâtes, boisèrent, boiserai, boiseras, boisera, boiserons, boiserez, boiseront)
-
épauler werkwoord (épaule, épaules, épaulons, épaulez, épaulent, épaulais, épaulait, épaulions, épauliez, épaulaient, épaulai, épaulas, épaula, épaulâmes, épaulâtes, épaulèrent, épaulerai, épauleras, épaulera, épaulerons, épaulerez, épauleront)
-
arc-bouter werkwoord (arc-boute, arc-boutes, arc-boutons, arc-boutez, arc-boutent, arc-boutais, arc-boutait, arc-boutions, arc-boutiez, arc-boutaient, arc-boutai, arc-boutas, arc-bouta, arc-boutâmes, arc-boutâtes, arc-boutèrent, arc-bouterai, arc-bouteras, arc-boutera, arc-bouterons, arc-bouterez, arc-bouteront)
-
fortifier werkwoord (fortifie, fortifies, fortifions, fortifiez, fortifient, fortifiais, fortifiait, fortifiions, fortifiiez, fortifiaient, fortifiai, fortifias, fortifia, fortifiâmes, fortifiâtes, fortifièrent, fortifierai, fortifieras, fortifiera, fortifierons, fortifierez, fortifieront)
-
Conjugations for schragen:
o.t.t.
- schraag
- schraagt
- schraagt
- schragen
- schragen
- schragen
o.v.t.
- schraagde
- schraagde
- schraagde
- schraagden
- schraagden
- schraagden
v.t.t.
- heb geschraagd
- hebt geschraagd
- heeft geschraagd
- hebben geschraagd
- hebben geschraagd
- hebben geschraagd
v.v.t.
- had geschraagd
- had geschraagd
- had geschraagd
- hadden geschraagd
- hadden geschraagd
- hadden geschraagd
o.t.t.t.
- zal schragen
- zult schragen
- zal schragen
- zullen schragen
- zullen schragen
- zullen schragen
o.v.t.t.
- zou schragen
- zou schragen
- zou schragen
- zouden schragen
- zouden schragen
- zouden schragen
en verder
- ben geschraagd
- bent geschraagd
- is geschraagd
- zijn geschraagd
- zijn geschraagd
- zijn geschraagd
diversen
- schraag!
- schraagt!
- geschraagd
- schragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor schragen:
Verwante woorden van "schragen":
Computer vertaling door derden: