Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. schepsel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schepsel (Nederlands) in het Frans

schepsel:

schepsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het schepsel (creatuur)
    l'être; l'individu; la créature
    • être [le ~] zelfstandig naamwoord
    • individu [le ~] zelfstandig naamwoord
    • créature [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schepsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
créature creatuur; schepsel vrouw; vrouwmens; vrouwspersoon
individu creatuur; schepsel butler; eenling; enkeling; herenknecht; iemand; individu; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; man; manspersoon; mens; menselijk wezen; mensenkind; persoon; sterveling; vent; wezen
être creatuur; schepsel individu; mens; persoon; sterveling; wezen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
être ergens verkeren; verkeren; zijn

Verwante woorden van "schepsel":

  • schepselen, schepsels, schepseltje, schepseltjes

Wiktionary: schepsel

schepsel
noun
  1. creatuur; iets dat gemaakt is
schepsel
noun
  1. Résultat de la création

Cross Translation:
FromToVia
schepsel créature; être creature — A creature
schepsel créature KreaturLebewesen, Geschöpf, etwas „Kreiertes“, „Geschaffenes“