Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stroom (Nederlands) in het Frans

stroom:

stroom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stroom (elektriciteit)
    l'électricité; le courant
  2. de stroom (elektriciteit)
    l'électricité
  3. de stroom (electrische stroom; energie)
    l'énergie
  4. de stroom (beek)
    le ruisseau; le courant; le flot
    • ruisseau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • courant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • flot [le ~] zelfstandig naamwoord
  5. de stroom (rivier)
    la rivière; le fleuve; le courant
    • rivière [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fleuve [le ~] zelfstandig naamwoord
    • courant [le ~] zelfstandig naamwoord
  6. de stroom (stroomdimensielid)

Vertaal Matrix voor stroom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
courant beek; elektriciteit; rivier; stroom beekje; drift; driftstroom; geestesrichting; geestesstroming; stroming; stroompje; zeestroming
fleuve rivier; stroom hoogwater; vloed
flot beek; stroom beekje; breker; golf; hoogwater; roller; stroming; stroompje; vloed; vloedgolf
flux stroom; stroomdimensielid RSS-feed; XML-feed; drift; driftstroom; feed; gegevensstroom; overstroming; samengevatte inhoud; stortvloed; stream; stromen; vloeden; webfeed; wolkbreuk
rivière rivier; stroom hoogwater; vloed
ruisseau beek; stroom beekje; straatgoot; stroming; stroompje
électricité elektriciteit; stroom elektriciteitsaansluiting
énergie electrische stroom; energie; stroom aandrift; animo; arbeidskracht; arbeidsvermogen; belangstelling; daadkracht; daadkrachtigheid; doortastendheid; dynamiek; energie; esprit; fascinatie; felheid; fiksheid; fut; geboeidheid; incasseringsvermogen; interesse; kracht; krachtdadigheid; kranigheid; manhaftigheid; momentum; pittigheid; puf; sterkte; veerkracht; weerstand; weerstandsvermogen; werkkracht; werklust; werkvermogen; werkzaamheid; zin
- spanning
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
membre de dimension de flux stroom; stroomdimensielid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
courant alledaags; courant; doorgaand; doorlopend; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; hardlopend; hedendaags; huidig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lopend; niets bijzonders; normaal; onedel; ordinair; rondgaande; snellopend; stromend; tegenwoordig; van nu; van vandaag; vliedend; vloeiend; vlot

Verwante woorden van "stroom":


Synoniemen voor "stroom":


Verwante definities voor "stroom":

  1. elektrische kracht1
    • de wasmachine gebruikt veel stroom1
  2. rivier of beek1
    • ze sprongen over de stroom1
  3. voortbewegende hoeveelheid vloeistof1
    • de stroom van de rivier was erg krachtig1

Wiktionary: stroom

stroom
noun
  1. rivier, beek
  2. elektriciteit
stroom
noun
  1. Déplacement ordonné d’un fluide
  2. géographie|fr cours d’eau qui se jeter généralement dans la mer ou dans l’océan.
  3. masse liquide en mouvement. — usage Il est principalement d’usage au pluriel et il s’emploie quelquefois absolument pour désigner la mer, un fleuve, etc.
  4. Cours d'eau

Cross Translation:
FromToVia
stroom courant current — part of a fluid that moves continuously in a certain direction
stroom courant current — time rate of flow of electric charge
stroom électricité electricity — form of energy
stroom écoulement flow — the movement of a fluid
stroom électricité; courant power — electricity supply
stroom fleuve; rivière river — large stream which drains a landmass
stroom torrent river — any large flow of a liquid
stroom ruisseau stream — small river
stroom rivière; fleuve Fluss — größeres, fließendes Gewässer

stromen:

stromen werkwoord (stroom, stroomt, stroomde, stroomden, gestroomd)

  1. stromen (lopen; vloeien)
    couler; s'écouler
    • couler werkwoord (coule, coules, coulons, coulez, )
    • s'écouler werkwoord

Conjugations for stromen:

o.t.t.
  1. stroom
  2. stroomt
  3. stroomt
  4. stromen
  5. stromen
  6. stromen
o.v.t.
  1. stroomde
  2. stroomde
  3. stroomde
  4. stroomden
  5. stroomden
  6. stroomden
v.t.t.
  1. heb gestroomd
  2. hebt gestroomd
  3. heeft gestroomd
  4. hebben gestroomd
  5. hebben gestroomd
  6. hebben gestroomd
v.v.t.
  1. had gestroomd
  2. had gestroomd
  3. had gestroomd
  4. hadden gestroomd
  5. hadden gestroomd
  6. hadden gestroomd
o.t.t.t.
  1. zal stromen
  2. zult stromen
  3. zal stromen
  4. zullen stromen
  5. zullen stromen
  6. zullen stromen
o.v.t.t.
  1. zou stromen
  2. zou stromen
  3. zou stromen
  4. zouden stromen
  5. zouden stromen
  6. zouden stromen
en verder
  1. ben gestroomd
  2. bent gestroomd
  3. is gestroomd
  4. zijn gestroomd
  5. zijn gestroomd
  6. zijn gestroomd
diversen
  1. stroom!
  2. stroomt!
  3. gestroomd
  4. stromend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stromen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de stromen
    le flux; la circulation; l'écoulement

Vertaal Matrix voor stromen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
circulation stromen algemeenheid; circulatie; gangbaarheid; gebruikelijkheid; omloop; roulatie; rouleren; verkeer; vervoer over openbare wegen
couler afvloeien; wegstromen; wegvloeien
flux stromen RSS-feed; XML-feed; drift; driftstroom; feed; gegevensstroom; overstroming; samengevatte inhoud; stortvloed; stream; stroom; stroomdimensielid; vloeden; webfeed; wolkbreuk
écoulement stromen afloop; afvoer; afwatering; bloeding; bloeduitvloeiing; drainage; drooglegging; lediging; lozen; lozing; ontwatering; spuien; spuiïng; uitlaat; uitlaatpijp; verstrijken; verstrijking; vervallen; vlampijp; vloeiing; vloeimiddel; waterafvoer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couler lopen; stromen; vloeien afdruipen; afglijden; aftakelen; afvloeien; afvoeren; afzakken; doen wegvloeien; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; galvaniseren; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; inzinken; kelderen; onder water gaan; ondergaan; sijpelen; uitdruppelen; vervallen; verzinken; vlieden; vloeien; vluchten; wegglijden; weglekken; wegstromen; wegvloeien; wegvluchten; wegzinken; zakken; zinken
s'écouler lopen; stromen; vloeien aflopen; afvloeien; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; vlieden; vloeien; vluchten; voorbijgaan; wegstromen; wegvloeien; wegvluchten
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
s'écouler uitkomen; uitstromen

Verwante woorden van "stromen":


Verwante definities voor "stromen":

  1. in grote hoeveelheden voortbewegen1
    • het water stroomde door de rivier1

Wiktionary: stromen

stromen
verb
  1. voortbewegen van vloeistoffen
stromen
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
stromen couler flow — to move as a fluid
stromen se déverser pour — to flow, pass or issue in or as a stream

Verwante vertalingen van stroom