Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor haat (Nederlands) in het Frans
haat:
-
de haat (afkeer)
Vertaal Matrix voor haat:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aversion | afkeer; haat | afgrijzen; afkeer; afstoten; antipathie; aversie; gruwen; hekel; onwil; tegenzin; walging; weerspannigheid; weerzin |
haine | afkeer; haat | animositeit; hatelijke opmerking; hatelijkheid; sarcasme; stekeligheid; vete; vijandelijkheid; vijandigheid; vijandschap |
Verwante woorden van "haat":
Wiktionary: haat
haat
Cross Translation:
noun
haat
-
een sterk gevoel van vijandschap
- haat → haine
noun
-
Sentiment de l’âme qui la pousse à fuir, à repousser ce qui en est l’objet, ou même à l’attaquer pour le détruire. (Sens général).
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• haat | → haine | ↔ hatred — strong aversion |
• haat | → haine | ↔ Hass — sehr starke Abneigung gegen jemanden oder etwas, welche meist Aggression induziert. |
haten:
-
haten
détester; haïr; abhorrer; exécrer-
détester werkwoord (déteste, détestes, détestons, détestez, détestent, détestais, détestait, détestions, détestiez, détestaient, détestai, détestas, détesta, détestâmes, détestâtes, détestèrent, détesterai, détesteras, détestera, détesterons, détesterez, détesteront)
-
haïr werkwoord (hais, hait, haïssons, haïssez, haïssent, haïssais, haïssait, haïssions, haïssiez, haïssaient, haïs, haït, haïmes, haïtes, haïrent, haïrai, haïras, haïra, haïrons, haïrez, haïront)
-
abhorrer werkwoord (abhorre, abhorres, abhorrons, abhorrez, abhorrent, abhorrais, abhorrait, abhorrions, abhorriez, abhorraient, abhorrai, abhorras, abhorra, abhorrâmes, abhorrâtes, abhorrèrent, abhorrerai, abhorreras, abhorrera, abhorrerons, abhorrerez, abhorreront)
-
exécrer werkwoord (exècre, exècres, exécrons, exécrez, exècrent, exécrais, exécrait, exécrions, exécriez, exécraient, exécrai, exécras, exécra, exécrâmes, exécrâtes, exécrèrent, exécrerai, exécreras, exécrera, exécrerons, exécrerez, exécreront)
-
Conjugations for haten:
o.t.t.
- haat
- haat
- haat
- haten
- haten
- haten
o.v.t.
- haatte
- haatte
- haatte
- haatten
- haatten
- haatten
v.t.t.
- heb gehaat
- hebt gehaat
- heeft gehaat
- hebben gehaat
- hebben gehaat
- hebben gehaat
v.v.t.
- had gehaat
- had gehaat
- had gehaat
- hadden gehaat
- hadden gehaat
- hadden gehaat
o.t.t.t.
- zal haten
- zult haten
- zal haten
- zullen haten
- zullen haten
- zullen haten
o.v.t.t.
- zou haten
- zou haten
- zou haten
- zouden haten
- zouden haten
- zouden haten
en verder
- ben gehaat
- bent gehaat
- is gehaat
- zijn gehaat
- zijn gehaat
- zijn gehaat
diversen
- haat!
- haat!
- gehaat
- hatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor haten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abhorrer | haten | verafschuwen; verfoeien |
détester | haten | verafschuwen; verfoeien |
exécrer | haten | |
haïr | haten |
Verwante woorden van "haten":
Computer vertaling door derden: