Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sec
|
|
droge
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acerbe
|
bits; kattig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig
|
bitter; bitter van smaak; bitterachtig; fel; giftig; grievend; hanig; honend; krenkend; kwaad; kwetsend; nijdig; pinnig; schamper; scherp; smadelijk; smadend; smalend; snibbig; spottend; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; woedend; zeer boos
|
aigre
|
bits; kattig; pinnig; spinnig
|
bitter; bitter teleurgesteld; fel; galachtig; grimmig; hanig; honend; pinnig; rins; schamper; scherp; smadelijk; smadend; smalend; snibbig; spottend; verbeten; verbitterd; vinnig; vlijmend; wrang; wrangig; zurig; zuur; zuur smakend
|
cassant
|
bits; kattig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig
|
breekbaar; broos; bros; fragiel; gammel; krakkemikkig; kwetsbaar; teer; wankel; zwak
|
hargneuse
|
bits; kattig; pinnig; spinnig
|
gebelgd; gekwetst; misnoegd; verontwaardigd; verstoord
|
hargneux
|
bits; kattig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig
|
aangebrand; bitter; boos; chagrijnig; furieus; gebelgd; gekwetst; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; giftig; humeurig; katterig; knorrig; kregelig; kribbig; kwaad; misnoegd; nijdig; nukkig; nurks; ontevreden; ontstemd; pissig; prikkelbaar; razend; sikkeneurig; slecht gehumeurd; spinnijdig; toornig; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woedend; woest; wrevelig; zeer boos; ziedend
|
sec
|
bits; kattig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig
|
bar; dor; droge; droog; droogjes; onbegroeid; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; pezig; regenarm; schraal; schriel; sec; verdord; verlept; verwelkt; zenig
|