Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. offeren:
  2. offer:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor offeren (Nederlands) in het Frans

offeren:

offeren werkwoord (offer, offert, offerde, offerden, geofferd)

  1. offeren
    sacrifier
    • sacrifier werkwoord (sacrifie, sacrifies, sacrifions, sacrifiez, )

Conjugations for offeren:

o.t.t.
  1. offer
  2. offert
  3. offert
  4. offeren
  5. offeren
  6. offeren
o.v.t.
  1. offerde
  2. offerde
  3. offerde
  4. offerden
  5. offerden
  6. offerden
v.t.t.
  1. heb geofferd
  2. hebt geofferd
  3. heeft geofferd
  4. hebben geofferd
  5. hebben geofferd
  6. hebben geofferd
v.v.t.
  1. had geofferd
  2. had geofferd
  3. had geofferd
  4. hadden geofferd
  5. hadden geofferd
  6. hadden geofferd
o.t.t.t.
  1. zal offeren
  2. zult offeren
  3. zal offeren
  4. zullen offeren
  5. zullen offeren
  6. zullen offeren
o.v.t.t.
  1. zou offeren
  2. zou offeren
  3. zou offeren
  4. zouden offeren
  5. zouden offeren
  6. zouden offeren
en verder
  1. ben geofferd
  2. bent geofferd
  3. is geofferd
  4. zijn geofferd
  5. zijn geofferd
  6. zijn geofferd
diversen
  1. offer!
  2. offert!
  3. geofferd
  4. offerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

offeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. offeren
    le sacrifice

Vertaal Matrix voor offeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sacrifice offeren offer; offerande; opoffering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sacrifier offeren opgeven; opofferen; prijsgeven

Verwante woorden van "offeren":


Wiktionary: offeren

offeren
verb
  1. wijden aan
  2. doden van een dier
  3. betalen
  4. belasting betalen
offeren
verb
  1. présenter quelque chose à quelqu’un, souhaiter qu’il l’accepter.
  2. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
offeren sacrifier; immoler immolate — kill as sacrifice
offeren sacrifier sacrifice — to offer as a gift to a deity
offeren sacrifier sacrifice — to give away something valuable in order to gain something else of value

offer:

offer [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het offer (offerande)
    le sacrifice; la victime; l'offrande
  2. het offer (opoffering)
    le sacrifice; l'offrande

Vertaal Matrix voor offer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
offrande offer; offerande; opoffering
sacrifice offer; offerande; opoffering offeren
victime offer; offerande benadeelde; gedupeerde; geestelijk geraakte; gekwetste; gewonde; slachtoffer

Verwante woorden van "offer":

  • offeren, offers, offertje, offertjes

Wiktionary: offer

offer
noun
  1. een gave aan een godheid

Cross Translation:
FromToVia
offer sacrifice sacrifice — something sacrificed