Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gesprek (Nederlands) in het Frans

gesprek:

gesprek [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gesprek (conversatie)
    la conversation; l'entretien; l'entrevue; le dialogue; la discussion
  2. het gesprek (mondeling onderhoud)
    la conversation; l'entretien; l'interview; le bavardage; la causerie
  3. het gesprek (samenspraak; onderhoud)
    l'entretien; la dialogue; la préservation
  4. het gesprek (discussie)
    la discussion; l'entretien; la conversation; le dialogue
  5. het gesprek
    la conversation
  6. het gesprek
    la conversation; conversations

Vertaal Matrix voor gesprek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bavardage gesprek; mondeling onderhoud achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; geroddel; indiscretie; klap; klets; kout; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; loslippigheid; praat; praatje; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; zeveren; zwartmaken
causerie gesprek; mondeling onderhoud babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; kout; praat; praatje
conversation conversatie; discussie; gesprek; mondeling onderhoud babbeltje; besprekingen; causerie; chat; chatgesprek; dialoog; gebabbel; interview; praatje; samenspraak; samenspraken; tweegesprek; tweespraak; vergaderingen; vraaggesprek
dialogue conversatie; discussie; gesprek; onderhoud; samenspraak dialoog; samenspraak; tweegesprek; tweespraak
discussion conversatie; discussie; gesprek bespreken; besprekingen; debat; dialoog; discussie; dispuut; gedachtenverandering; gedachtewisseling; geschil; meningsverschil; onenigheid; redestrijd; redetwist; ruzie; samenspraak; spreken over; tweegesprek; tweespraak; twist; twistgesprek; vergaderingen; woordenstrijd; woordenwisseling
entretien conversatie; discussie; gesprek; mondeling onderhoud; onderhoud; samenspraak babbeltje; causerie; dialoog; gebabbel; in goede staat houden; interview; kost; onderhoud; onderhoudsgeld; praatje; samenspraak; tweegesprek; tweespraak; verzorging; voedsel; vraaggesprek
entrevue conversatie; gesprek dialoog; samenspraak; tweegesprek; tweespraak
interview gesprek; mondeling onderhoud dialoog; interview; samenspraak; tweegesprek; tweespraak; vraaggesprek
préservation gesprek; onderhoud; samenspraak behoud; bergen; bewaren; bewaring; conservatie; handhaving; in bewaring geven; instandhouding; toevertrouwen; vrijwaring
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
conversations gesprek

Verwante woorden van "gesprek":

  • gesprekken, gesprekje, gesprekjes

Verwante definities voor "gesprek":

  1. het met elkaar praten1
    • wij voerden een goed gesprek1

Wiktionary: gesprek

gesprek
noun
  1. een mondelinge conversatie waarbij informatie uitgewisseld wordt
gesprek
Cross Translation:
FromToVia
gesprek conversation conversation — talking
gesprek discours discourse — expression in (spoken or written) words
gesprek discours; conversation discourse — verbal exchange or conversation
gesprek conversation; discussion talk — conversation
gesprek conversation; entretien Gesprächmündliche Kommunikation zwischen zwei oder mehreren Menschen

Verwante vertalingen van gesprek