Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. versleten:
  2. verslijten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor versleten (Nederlands) in het Frans

versleten:

versleten bijvoeglijk naamwoord

  1. versleten (vervallen; afgeleefd; oud; afgedragen; afgetrapt)
    usé
    • usé bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor versleten:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
usé afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen afgesleten; afgesloofd; aftands; doorgesleten; geëxploiteerd; sleets; uitgebuit; uitgesleten

Wiktionary: versleten


Cross Translation:
FromToVia
versleten décrépit decrepit — weakened or worn out
versleten fichu; naze shot — worn out
versleten banal; trivial trite — worn out; hackneyed; used so many times that it is no longer interesting or effective

verslijten:

verslijten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verslijten (slijten)
    l'usure; le diminuer
    • usure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • diminuer [le ~] zelfstandig naamwoord

verslijten werkwoord (verslijt, versleet, versleten, versleten)

  1. verslijten (slijten; verteren; afdragen)
    se corroder; user; consommer; se consumer; s'user
    • se corroder werkwoord
    • user werkwoord (use, uses, usons, usez, )
    • consommer werkwoord (consomme, consommes, consommons, consommez, )
    • se consumer werkwoord
    • s'user werkwoord

Conjugations for verslijten:

o.t.t.
  1. verslijt
  2. verslijt
  3. verslijt
  4. verslijten
  5. verslijten
  6. verslijten
o.v.t.
  1. versleet
  2. versleet
  3. versleet
  4. versleten
  5. versleten
  6. versleten
v.t.t.
  1. heb versleten
  2. hebt versleten
  3. heeft versleten
  4. hebben versleten
  5. hebben versleten
  6. hebben versleten
v.v.t.
  1. had versleten
  2. had versleten
  3. had versleten
  4. hadden versleten
  5. hadden versleten
  6. hadden versleten
o.t.t.t.
  1. zal verslijten
  2. zult verslijten
  3. zal verslijten
  4. zullen verslijten
  5. zullen verslijten
  6. zullen verslijten
o.v.t.t.
  1. zou verslijten
  2. zou verslijten
  3. zou verslijten
  4. zouden verslijten
  5. zouden verslijten
  6. zouden verslijten
diversen
  1. verslijt!
  2. verslijt!
  3. versleten
  4. verslijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verslijten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diminuer slijten; verslijten
usure slijten; verslijten afslijten; erosie; slijtage; slijting; stuklopen; vastlopen; verweren; verwering; vlasoogst
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consommer afdragen; slijten; verslijten; verteren bikken; bunkeren; consumeren; dineren; doorjagen; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laven; leegeten; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; ophebben; opmaken; oppeuzelen; opvreten; schransen; schrokken; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verorberen; verslinden; verteren; volvoeren; vreten; zitten proppen
diminuer achteruitdeinzen; achteruitgaan; afnemen; bekorten; beperken; besparen; bezuinigen; dalen; declineren; inkorten; inkrimpen; inperken; kelderen; kleiner maken; kleiner worden; korten; korter maken; krimpen; matigen; met mate gebruiken; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; slinken; tanen; terugdeinzen; teruggaan; terugschrikken; terugwijken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen; vervallen; zakken
s'user afdragen; slijten; verslijten; verteren afslijten; wegslijten
se consumer afdragen; slijten; verslijten; verteren afbranden; doorjagen; kwijnen; leegbranden; opmaken; platbranden; uitbranden; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verkwijnen; verteren; wegkwijnen
se corroder afdragen; slijten; verslijten; verteren bederven; doorjagen; ontbinden; opmaken; rotten; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
user afdragen; slijten; verslijten; verteren aanwenden; benutten; bezigen; consumeren; doorjagen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; toepassen; uitgeven voor een maaltijd; utiliseren; verbruiken; verteren; wegslijten
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
consommer verbruiken

Verwante definities voor "verslijten":

  1. hem daarvoor aanzien1
    • ik heb hem altijd voor dom versleten1
  2. het gebruiken en daardoor langzaam kapot laten gaan1
    • hij heeft al drie spijkerbroeken versleten dit jaar1

Wiktionary: verslijten

verslijten
verb
  1. door veelvuldig gebruik onbruikbaar worden of maken
    • verslijten → s'user

Cross Translation:
FromToVia
verslijten passer verbringenbesonders mit Angaben von Zeit und Zeiträumen (Jugend, Alter, Leben, Ferien, Wochenende, usw.): eine Zeitdauer verstreichen lassen