Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. familielid:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor familielid (Nederlands) in het Frans

familielid:

familielid [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het familielid (bloedverwant)
    le membre de famille; le parent; la parenté
  2. het familielid (gezinslid)
    le membre de la famille

Vertaal Matrix voor familielid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
membre de famille bloedverwant; familielid
membre de la famille familielid; gezinslid gezinslid
parent bloedverwant; familielid bovenliggend; bovenliggend item; erfgenaam; ouder; soortgenoot; stamverwant
parenté bloedverwant; familielid aanverwantschap; band; correlatie; relatie; samenhang; stamverwantschap; verband; verbinding; verwantschap
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
parent geallieerd

Wiktionary: familielid

familielid
noun
  1. (au pluriel) Le père et la mère, collectivement (c’est la signification étymologique et propre).

Cross Translation:
FromToVia
familielid parent; géniteur; génitrice relative — someone in the same family; someone connected by blood, marriage, or adoption

Computer vertaling door derden: