Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bekken:
  2. bek:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bekken (Nederlands) in het Frans

bekken:

bekken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bekken (waterbekken; bassin)
    le bassin
    • bassin [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. het bekken (heupgewricht)
    l'articulation coxo-fémorale; le bassin; l'articulation de la hanche

bekken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bekken (muilen)
    le museaux; la gueules
    • museaux [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gueules [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de bekken (meervoud van bek)
    la becs
    • becs [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bekken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
articulation coxo-fémorale bekken; heupgewricht
articulation de la hanche bekken; heupgewricht
bassin bassin; bekken; heupgewricht; waterbekken bak; container; reservoir; smeltpan; spaarbekken; stroomgebied; verzamelbekken; waskom
becs bekken; meervoud van bek klepels; snavels; snebben; vogelbekken
gueules bekken; muilen
museaux bekken; muilen

Verwante woorden van "bekken":

  • bekkens, bekkentje, bekkentjes, bek

Verwante definities voor "bekken":

  1. gedeelte van je lichaam tussen je heupen1
    • haar bekken is niet ruim genoeg om een kind te baren1

Wiktionary: bekken

bekken
  1. Grande cavité osseuse qui forme la base du tronc et sert de point d’attache aux membres inférieurs.
noun
  1. coupe hémisphérique

Cross Translation:
FromToVia
bekken bassin basin — area of water that drains into a river
bekken bassin; pelvis pelvis — bone
bekken piscine pool — body of water

bekken vorm van bek:

bek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bek (smoel; muil; waffel; smoelwerk)
    la gueule; le museau; le bec
    • gueule [la ~] zelfstandig naamwoord
    • museau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bec [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bec bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel brutaal zijn; grote mond hebben; snavel; tater; tuit; vogelbek
gueule bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel bakkes; brutaal zijn; grote mond hebben; lazer; lazerij; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tater; tronie
museau bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel brutaal zijn; grote mond hebben; hondesnuit; snufferd; snuit van een hond; tater

Verwante woorden van "bek":


Wiktionary: bek

bek
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens
  2. anatomie|fr ouverture à travers laquelle un humain ou un animal fait entrer sa nourriture.
  3. géographie|fr lieu où se jeter un fleuve dans la mer ou par lequel une rivière se jette dans un fleuve ou dans une autre rivière.
  4. cavité large et profonde, vide ou remplie d’eau.
  5. bouche chez les animaux carnassiers, chez certains poissons et certains gros reptiles.

Cross Translation:
FromToVia
bek bec beak — similar structure in an octopus
bek bec beak — structure projecting from a bird's face
bek bec bill — bird's beak
bek bouche; góll; goule mouth — the opening of an animal through which food is ingested
bek bec SchnabelZoologie: das Mundwerkzeug bestimmter Tiere
bek museau Schnauze — vorspringender Maul- und Nasenbereich bei Tieren