Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bemesten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bemesten (Nederlands) in het Frans

bemesten:

bemesten werkwoord (bemest, bemestte, bemestten, bemest)

  1. bemesten
    fertiliser; engraisser
    • fertiliser werkwoord
    • engraisser werkwoord (engraisse, engraisses, engraissons, engraissez, )

Conjugations for bemesten:

o.t.t.
  1. bemest
  2. bemest
  3. bemest
  4. bemesten
  5. bemesten
  6. bemesten
o.v.t.
  1. bemestte
  2. bemestte
  3. bemestte
  4. bemestten
  5. bemestten
  6. bemestten
v.t.t.
  1. heb bemest
  2. hebt bemest
  3. heeft bemest
  4. hebben bemest
  5. hebben bemest
  6. hebben bemest
v.v.t.
  1. had bemest
  2. had bemest
  3. had bemest
  4. hadden bemest
  5. hadden bemest
  6. hadden bemest
o.t.t.t.
  1. zal bemesten
  2. zult bemesten
  3. zal bemesten
  4. zullen bemesten
  5. zullen bemesten
  6. zullen bemesten
o.v.t.t.
  1. zou bemesten
  2. zou bemesten
  3. zou bemesten
  4. zouden bemesten
  5. zouden bemesten
  6. zouden bemesten
diversen
  1. bemest!
  2. bemest!
  3. bemest
  4. bemestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bemesten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
engraisser bemesten gieren; hard lachen; mesten; vetmesten
fertiliser bemesten gieren; hard lachen

Wiktionary: bemesten

bemesten
verb
  1. het toevoegen van meststoffen aan de aarde
bemesten