Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bergtop (Nederlands) in het Frans

bergtop:

bergtop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bergtop (top; piek)
    le sommet; la pointe; le pic; le point culminant; la cime
    • sommet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pointe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pic [le ~] zelfstandig naamwoord
    • point culminant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cime [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bergtop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cime bergtop; piek; top centrumspits; dakvorst; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; kruin; nok; spits; top
pic bergtop; piek; top houweel; klover; specht
point culminant bergtop; piek; top centrumspits; climax; culminatie; culminatiepunt; hoogst haalbare; hoogtepunt; keer; keerpunt; piek; spits; top; toppunt; wending; zenit
pointe bergtop; piek; top bergspits; culminatie; draadnagel; etsnaald; glimp; graveernaald; graveerpen; graveerstift; hoogst haalbare; hoogste punt; moesje; nop; piek; pointe; punt; spat; spatje; steek onder water; stip; stipje; stippel; top; uitsteeksel; vlek; vlekje; vleugje
sommet bergtop; piek; top bergspits; centrumspits; culminatie; dakvorst; hoekpunt; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; kruin; nok; piek; spits; summum; top; topconferentie; topontmoeting; toppunt; zenit

Verwante woorden van "bergtop":

  • bergtoppen

Wiktionary: bergtop


Cross Translation:
FromToVia
bergtop sommet summit — peak, top of mountain

opbergen:

opbergen werkwoord (berg op, bergt op, borg op, borgen op, opgeborgen)

  1. opbergen (archiveren; opslaan; bewaren)
    archiver; ranger
    • archiver werkwoord (archive, archives, archivons, archivez, )
    • ranger werkwoord (range, ranges, rangeons, rangez, )
  2. opbergen (wegbergen)
    ranger; mettre dans un armoire ou dans un tiroir; enfermer; mettre de côté; renfermer
    • ranger werkwoord (range, ranges, rangeons, rangez, )
    • enfermer werkwoord (enferme, enfermes, enfermons, enfermez, )
    • mettre de côté werkwoord
    • renfermer werkwoord (renferme, renfermes, renfermons, renfermez, )
  3. opbergen (wegsluiten; wegbergen)
    enfermer; mettre sous clé
    • enfermer werkwoord (enferme, enfermes, enfermons, enfermez, )
    • mettre sous clé werkwoord

Conjugations for opbergen:

o.t.t.
  1. berg op
  2. bergt op
  3. bergt op
  4. bergen op
  5. bergen op
  6. bergen op
o.v.t.
  1. borg op
  2. borg op
  3. borg op
  4. borgen op
  5. borgen op
  6. borgen op
v.t.t.
  1. heb opgeborgen
  2. hebt opgeborgen
  3. heeft opgeborgen
  4. hebben opgeborgen
  5. hebben opgeborgen
  6. hebben opgeborgen
v.v.t.
  1. had opgeborgen
  2. had opgeborgen
  3. had opgeborgen
  4. hadden opgeborgen
  5. hadden opgeborgen
  6. hadden opgeborgen
o.t.t.t.
  1. zal opbergen
  2. zult opbergen
  3. zal opbergen
  4. zullen opbergen
  5. zullen opbergen
  6. zullen opbergen
o.v.t.t.
  1. zou opbergen
  2. zou opbergen
  3. zou opbergen
  4. zouden opbergen
  5. zouden opbergen
  6. zouden opbergen
en verder
  1. ben opgeborgen
  2. bent opgeborgen
  3. is opgeborgen
  4. zijn opgeborgen
  5. zijn opgeborgen
  6. zijn opgeborgen
diversen
  1. berg op!
  2. bergt op!
  3. opgeborgen
  4. opberegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opbergen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
renfermer behelzen; inhouden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
archiver archiveren; bewaren; opbergen; opslaan archiveren; comprimeren; inchecken
enfermer opbergen; wegbergen; wegsluiten omgeven; omringen; omvatten; opsluiten; vastzetten
mettre dans un armoire ou dans un tiroir opbergen; wegbergen
mettre de côté opbergen; wegbergen afzonderen; apart zetten; bewaren; hamsteren; isoleren; op bankrekening zetten; oppotten; opsparen; opzij leggen; opzijzetten; potten; reserveren; sparen; voorbehouden; wegzetten
mettre sous clé opbergen; wegbergen; wegsluiten
ranger archiveren; bewaren; opbergen; opslaan; wegbergen bergen; bewaren; bijeen scharrelen; deponeren; inschikken; leggen; neerleggen; opruimen; opschonen; opzij leggen; parkeren; plaatsen; rangordenen; rangschikken; samenpakken; samenrapen; scharen; stallen; stouwen; vlijen; wegleggen; wegzetten; zetten
renfermer opbergen; wegbergen bevatten; inhouden

Wiktionary: opbergen

opbergen
Cross Translation:
FromToVia
opbergen mettre de côté stash — store away for later use