Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bespikkelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bespikkelen (Nederlands) in het Frans

bespikkelen:

bespikkelen werkwoord (bespikkel, bespikkelt, bespikkelde, bespikkelden, bespikkeld)

  1. bespikkelen (stippelen)
    pointiller; tacheter
    • pointiller werkwoord (pointille, pointilles, pointillons, pointillez, )
    • tacheter werkwoord (tachette, tachettes, tachetons, tachetez, )

Conjugations for bespikkelen:

o.t.t.
  1. bespikkel
  2. bespikkelt
  3. bespikkelt
  4. bespikkelen
  5. bespikkelen
  6. bespikkelen
o.v.t.
  1. bespikkelde
  2. bespikkelde
  3. bespikkelde
  4. bespikkelden
  5. bespikkelden
  6. bespikkelden
v.t.t.
  1. heb bespikkeld
  2. hebt bespikkeld
  3. heeft bespikkeld
  4. hebben bespikkeld
  5. hebben bespikkeld
  6. hebben bespikkeld
v.v.t.
  1. had bespikkeld
  2. had bespikkeld
  3. had bespikkeld
  4. hadden bespikkeld
  5. hadden bespikkeld
  6. hadden bespikkeld
o.t.t.t.
  1. zal bespikkelen
  2. zult bespikkelen
  3. zal bespikkelen
  4. zullen bespikkelen
  5. zullen bespikkelen
  6. zullen bespikkelen
o.v.t.t.
  1. zou bespikkelen
  2. zou bespikkelen
  3. zou bespikkelen
  4. zouden bespikkelen
  5. zouden bespikkelen
  6. zouden bespikkelen
diversen
  1. bespikkel!
  2. bespikkelt!
  3. bespikkeld
  4. bespikkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bespikkelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pointiller bespikkelen; stippelen stippellijnen trekken; stippen
tacheter bespikkelen; stippelen

Wiktionary: bespikkelen


Cross Translation:
FromToVia
bespikkelen tacheter; moucheter fleck — mark with small spots

Computer vertaling door derden: