Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klad (Nederlands) in het Frans

klad:

klad [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de klad (proefversie; kladwerk)
    le griffonnage; le brouillon; la tache; le gribouillage; le cahier de brouillon; le cahier de brouillons

Vertaal Matrix voor klad:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brouillon klad; kladwerk; proefversie aantekening; briefje; broddelwerk; concept; geflikflooi; geklooi; gekreukt papiertje; gerommel; gerotzooi; kattebelletje; kladbriefje; kladje; kladschrift; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; krabbel; krabbelbriefje; noot; notitie; opschrijving; prutswerk; schrijfsel
cahier de brouillon klad; kladwerk; proefversie kladboek; memoriaal
cahier de brouillons klad; kladwerk; proefversie kladschrift
gribouillage klad; kladwerk; proefversie broddelwerk; geflikflooi; gerotzooi; kladschrift; kladwerk; knoeiboel; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje
griffonnage klad; kladwerk; proefversie aantekening; briefje; gekladder; gekrabbel; hanenpoot; hanenpoten; kattebelletje; kladbriefje; kladje; kladschrift; krabbel; krabbelbriefje; krabbelen; met de nagels krabbelen; noot; notitie; opschrijving; prulgeschrift; schrijfsel; slecht handschrift
tache klad; kladwerk; proefversie kledder; klodder; kwak; lik; moesje; nop; smet; spat; spatje; spatter; spikkel; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje; vlekken; vuile plek
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brouillon complex; gecompliceerd; geestelijk verward; in de war; ingewikkeld; ondersteboven; onthutst; verward

Verwante woorden van "klad":


klad vorm van kladden:

kladden werkwoord (klad, kladt, kladde, kladden, geklad)

  1. kladden (kalken)
    scribouiller; barbouiller; gribouiller
    • scribouiller werkwoord (scribouille, scribouilles, scribouillons, scribouillez, )
    • barbouiller werkwoord (barbouille, barbouilles, barbouillons, barbouillez, )
    • gribouiller werkwoord (gribouille, gribouilles, gribouillons, gribouillez, )
  2. kladden (morsen; knoeien; vlekken)
    salir; tacher; faire des taches
    • salir werkwoord (salis, salit, salissons, salissez, )
    • tacher werkwoord (tache, taches, tachons, tachez, )
    • faire des taches werkwoord

Conjugations for kladden:

o.t.t.
  1. klad
  2. kladt
  3. kladt
  4. kladden
  5. kladden
  6. kladden
o.v.t.
  1. kladde
  2. kladde
  3. kladde
  4. kladden
  5. kladden
  6. kladden
v.t.t.
  1. heb geklad
  2. hebt geklad
  3. heeft geklad
  4. hebben geklad
  5. hebben geklad
  6. hebben geklad
v.v.t.
  1. had geklad
  2. had geklad
  3. had geklad
  4. hadden geklad
  5. hadden geklad
  6. hadden geklad
o.t.t.t.
  1. zal kladden
  2. zult kladden
  3. zal kladden
  4. zullen kladden
  5. zullen kladden
  6. zullen kladden
o.v.t.t.
  1. zou kladden
  2. zou kladden
  3. zou kladden
  4. zouden kladden
  5. zouden kladden
  6. zouden kladden
en verder
  1. is geklad
diversen
  1. klad!
  2. kladt!
  3. geklad
  4. kladdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kladden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barbouiller kalken; kladden aanrommelen; aanrotzooien; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; kladderen; kliederen; klodderen; knoeien; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip
faire des taches kladden; knoeien; morsen; vlekken bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen
gribouiller kalken; kladden kladderen; kliederen; klodderen; neerkladden
salir kladden; knoeien; morsen; vlekken afgeven; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; een smet werpen op; ontluisteren; smerig worden; smetten; verontreinigen; vervuilen; vies maken; vies worden; viesmaken; vlekken; vuil maken; vuilmaken
scribouiller kalken; kladden kalken; pennen; schrijven
tacher kladden; knoeien; morsen; vlekken afgeven; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; smetten; vies maken; viesmaken; vlekken; vuil maken; vuilmaken

Verwante woorden van "kladden":


Wiktionary: kladden