Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. knot:
  2. knotten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knot (Nederlands) in het Frans

knot:

knot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de knot (streng garen)
    la pelote
    • pelote [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de knot (knotje haar)
    le chignon; la pelote; la touffe
    • chignon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pelote [la ~] zelfstandig naamwoord
    • touffe [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. de knot (wrong; knoedel; vlecht; )
    la tortillon; le chignon

Vertaal Matrix voor knot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chignon haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; knotje haar; vlecht; wrong
pelote knot; knotje haar; streng garen bal; bol wol; kaatsspel
tortillon haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; vlecht; wrong
touffe knot; knotje haar dotje; pol; vlok

Verwante woorden van "knot":


Wiktionary: knot


Cross Translation:
FromToVia
knot chignon bun — A tight roll of hair worn at the back of the head

knot vorm van knotten:

knotten werkwoord (knot, knotte, knotten, geknot)

  1. knotten
    étêter; étronçonner
    • étêter werkwoord (étête, étêtes, étêtons, étêtez, )
    • étronçonner werkwoord (étronçonne, étronçonnes, étronçonnons, étronçonnez, )

Conjugations for knotten:

o.t.t.
  1. knot
  2. knot
  3. knot
  4. knotten
  5. knotten
  6. knotten
o.v.t.
  1. knotte
  2. knotte
  3. knotte
  4. knotten
  5. knotten
  6. knotten
v.t.t.
  1. heb geknot
  2. hebt geknot
  3. heeft geknot
  4. hebben geknot
  5. hebben geknot
  6. hebben geknot
v.v.t.
  1. had geknot
  2. had geknot
  3. had geknot
  4. hadden geknot
  5. hadden geknot
  6. hadden geknot
o.t.t.t.
  1. zal knotten
  2. zult knotten
  3. zal knotten
  4. zullen knotten
  5. zullen knotten
  6. zullen knotten
o.v.t.t.
  1. zou knotten
  2. zou knotten
  3. zou knotten
  4. zouden knotten
  5. zouden knotten
  6. zouden knotten
diversen
  1. knot!
  2. knot!
  3. geknot
  4. knottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor knotten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
étronçonner knotten
étêter knotten afklemmen; afknellen; afknijpen; afknotten

Verwante woorden van "knotten":


Wiktionary: knotten

knotten
verb
  1. jardinage|fr dégarnir un arbre de tout ce qui n’est pas le tronc.
  2. arboriculture|fr tailler un arbre par la tête.

Cross Translation:
FromToVia
knotten écourter curtail — to cut short an animal's tail
knotten abréger; écourter curtail — to shorten or abridge