Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ontregelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontregelen (Nederlands) in het Frans

ontregelen:

ontregelen werkwoord (ontregel, ontregelt, ontregelde, ontregelden, ontregeld)

  1. ontregelen (overhoophalen)
    mettre sens dessus dessous; dérégler
    • dérégler werkwoord (dérègle, dérègles, déréglons, déréglez, )

Conjugations for ontregelen:

o.t.t.
  1. ontregel
  2. ontregelt
  3. ontregelt
  4. ontregelen
  5. ontregelen
  6. ontregelen
o.v.t.
  1. ontregelde
  2. ontregelde
  3. ontregelde
  4. ontregelden
  5. ontregelden
  6. ontregelden
v.t.t.
  1. ben ontregeld
  2. bent ontregeld
  3. is ontregeld
  4. zijn ontregeld
  5. zijn ontregeld
  6. zijn ontregeld
v.v.t.
  1. was ontregeld
  2. was ontregeld
  3. was ontregeld
  4. waren ontregeld
  5. waren ontregeld
  6. waren ontregeld
o.t.t.t.
  1. zal ontregelen
  2. zult ontregelen
  3. zal ontregelen
  4. zullen ontregelen
  5. zullen ontregelen
  6. zullen ontregelen
o.v.t.t.
  1. zou ontregelen
  2. zou ontregelen
  3. zou ontregelen
  4. zouden ontregelen
  5. zouden ontregelen
  6. zouden ontregelen
en verder
  1. heb ontregeld
  2. hebt ontregeld
  3. heeft ontregeld
  4. hebben ontregeld
  5. hebben ontregeld
  6. hebben ontregeld
diversen
  1. ontregel!
  2. ontregelt!
  3. ontregeld
  4. ontregelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontregelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dérégler ontregelen; overhoophalen
mettre sens dessus dessous ontregelen; overhoophalen

Wiktionary: ontregelen

ontregelen
verb
  1. de regelmaat verstoren