Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Zoek: opera

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: opera

Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. opera:
  2. Opera:
  3. Wiktionary:
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Opéra:
  2. opéra:
  3. opérer:
  4. Wiktionary:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opera (Nederlands) in het Frans

opera:

opera [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de opera
    l'opéra
    • opéra [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor opera:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opéra opera

Verwante woorden van "opera":

  • operaatje, operaatjes

Wiktionary: opera

opera
noun
  1. een in hoofdzaak gezongen en orkestraal begeleid muziekdrama, gewoonlijk van ernstige aard
Cross Translation:
FromToVia
• opera → opéra ↔ opera — theatrical work

Opera:

Opera

  1. Opera
    Opéra

Vertaal Matrix voor Opera:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Opéra Opera

Computer vertaling door derden:


Frans

Uitgebreide vertaling voor opera (Frans) in het Nederlands

Opéra:

Opéra

  1. Opéra
    Opera

Vertaal Matrix voor Opéra:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Opera Opéra

opéra:

opéra [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'opéra
    de opera
    • opera [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor opéra:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opera opéra

Synoniemen voor "opéra":


Wiktionary: opéra

opéra
noun
  1. een in hoofdzaak gezongen en orkestraal begeleid muziekdrama, gewoonlijk van ernstige aard
Cross Translation:
FromToVia
• opéra → opera ↔ opera — theatrical work

opérer:

opérer werkwoord (opère, opères, opérons, opérez, )

  1. opérer (s'y prendre; procéder; faire marcher; )
    werken; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; optreden; handelen; leven
    • werken werkwoord (werk, werkt, werkte, werkten, gewerkt)
    • opereren werkwoord (opereer, opereert, opereerde, opereerden, geopereerd)
    • manipuleren werkwoord
    • te werk gaan werkwoord (ga te werk, gaat te werk, ging te werk, gingen te werk, te werk gegaan)
    • procederen werkwoord (procedeer, procedeert, procedeerde, procedeerden, geprocedeerd)
    • optreden werkwoord (treed op, treedt op, trad op, traden op, opgetreden)
    • handelen werkwoord (handel, handelt, handelde, handelden, gehandeld)
    • leven werkwoord (leef, leeft, leefde, leefden, geleefd)
  2. opérer (agir)
    handelen; ageren
    • handelen werkwoord (handel, handelt, handelde, handelden, gehandeld)
    • ageren werkwoord (ageer, ageert, ageerde, ageerden, geageerd)

Conjugations for opérer:

Présent
  1. opère
  2. opères
  3. opère
  4. opérons
  5. opérez
  6. opèrent
imparfait
  1. opérais
  2. opérais
  3. opérait
  4. opérions
  5. opériez
  6. opéraient
passé simple
  1. opérai
  2. opéras
  3. opéra
  4. opérâmes
  5. opérâtes
  6. opérèrent
futur simple
  1. opérerai
  2. opéreras
  3. opérera
  4. opérerons
  5. opérerez
  6. opéreront
subjonctif présent
  1. que j'opère
  2. que tu opères
  3. qu'il opère
  4. que nous opérions
  5. que vous opériez
  6. qu'ils opèrent
conditionnel présent
  1. opérerais
  2. opérerais
  3. opérerait
  4. opérerions
  5. opéreriez
  6. opéreraient
passé composé
  1. ai opéré
  2. as opéré
  3. a opéré
  4. avons opéré
  5. avez opéré
  6. ont opéré
divers
  1. opère!
  2. opérez!
  3. opérons!
  5. opéré
  6. opérant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor opérer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ageren action; le fait d'agir
handelen action; le fait d'agir
leven bousculade; brouhaha; bruit; chahut; charivari; cohue; effervescence; existence; presse; présence; réalité; tapage; tumulte; vacarme; vie; émoi
optreden attitude; comportement; conduite; façon; manière; manière de se comporter
werken conséquence; effet; fonctionnement; impact; implication
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ageren agir; opérer
handelen agir; faire marcher; faire un procès à; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; s'occuper de; s'y prendre accomplir; exécuter; faire; faire du commerce; réaliser; s'acquitter de
leven agir; faire marcher; faire un procès à; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; s'occuper de; s'y prendre demeurer; exister; habiter; héberger; loger; résider; siéger; séjourner; vivre
manipuleren agir; faire marcher; faire un procès à; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; s'occuper de; s'y prendre manipuler
opereren agir; faire marcher; faire un procès à; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; s'occuper de; s'y prendre
optreden agir; faire marcher; faire un procès à; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; s'occuper de; s'y prendre faire du théâtre; jouer; présenter un spectacle; se produire
procederen agir; faire marcher; faire un procès à; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; s'occuper de; s'y prendre
te werk gaan agir; faire marcher; faire un procès à; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; s'occuper de; s'y prendre
werken agir; faire marcher; faire un procès à; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; s'occuper de; s'y prendre effectuer; exécuter; réaliser; travailler

Synoniemen voor "opérer":


Wiktionary: opérer

opérer opérer
verb
  1. aan een chirurgische ingreep onderwerpen
  2. acties uitvoeren, optreden
Cross Translation:
FromToVia
• opérer → steriliseren ↔ spay — remove the ovaries

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van opera







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0430 seconde
Page rendered in 1.0 seconds