Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rangorde (Nederlands) in het Frans

rangorde:

rangorde [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de rangorde (hiërarchie; volgorde; rang)
    l'hiérarchie; l'ordre de préséance; l'ordre; la mise en ordre; l'arrangement; le classement; la position; l'échelon; l'échelle; l'ordonnance; la gradation; le niveau; le titre; le rang; le degré; le grade
  2. de rangorde (rang; gelid)
    le rang; le grade; l'échelon; l'ordre; la position
    • rang [le ~] zelfstandig naamwoord
    • grade [le ~] zelfstandig naamwoord
    • échelon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • ordre [le ~] zelfstandig naamwoord
    • position [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rangorde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrangement hiërarchie; rang; rangorde; volgorde afdoening; afhandeling; afspraak; akkoord; arrangement; bewerking; compromis; herschreven stuk; indeling; instrumentatie; opbouw; opstelling; ordening; organisatie; orkestratie; overeenkomst; rangschikken; rangschikking; regeling; samenstelling; schikking; structuur; systeem; vereffening; vergelijk
classement hiërarchie; rang; rangorde; volgorde arrangement; classificatie; competitiestand; indeling; karakterisering; klassement; klassering; opbouw; opstelling; ordenen; ordening; organisatie; ranglijst; rangschikking; samenstelling; schikken; schikking; sortering; structuur; systeem; typering
degré hiërarchie; rang; rangorde; volgorde fase; graad; gradatie; laag; mate; niveau; ontwikkelingsstadium; peil; plan; stadium; stand
gradation hiërarchie; rang; rangorde; volgorde graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; plan; stand
grade gelid; hiërarchie; rang; rangorde; volgorde graad; niveau; peil; wetenschappelijke graad
hiérarchie hiërarchie; rang; rangorde; volgorde arrangement; hiërarchie; indeling; opstelling; ordening; rangschikking; schikking
mise en ordre hiërarchie; rang; rangorde; volgorde arrangement; indeling; instrumentatie; opbouw; opstelling; ordenen; ordening; organisatie; orkestratie; rangschikking; samenstelling; schikken; schikking; structuur; systeem
niveau hiërarchie; rang; rangorde; volgorde dimensieniveau; echelon; etage; fase; geleding; graad; gradatie; klasse; laag; mate; niveau; ontwikkelingsstadium; peil; pijlhoogte; plan; stadium; stand; verdieping; waterpas; woonlaag
ordonnance hiërarchie; rang; rangorde; volgorde afkondiging; beschikking; decreet; uitvaardiging; verordening
ordre gelid; hiërarchie; rang; rangorde; volgorde aaneenschakeling; aanwijzing; arrangement; betamelijkheid; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dwangbevel; fatsoen; fatsoenlijkheid; gebod; graad; indeling; instructie; keurigheid; klasse; maatschappelijke klasse; netheid; niveau; onberispelijkheid; opbouw; opdracht; opeenvolging; opgeruimdheid; opstelling; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; peil; properheid; rang; rangschikking; regelmaat; samenstelling; schikking; slag; smetteloosheid; specialisatie; specialisme; stand; structuur; systeem; taak; vakgebied; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
ordre de préséance hiërarchie; rang; rangorde; volgorde
position gelid; hiërarchie; rang; rangorde; volgorde aanname; ambt; baan; betrekking; bewering; denkbeeld; dienstbetrekking; functie; gesteldheid; gezichtspunt; houding; idee; interpretatie; inzicht; job; lezing; ligging; locatie; mening; oordeel; opinie; opvatting; plaatsbepaling; positie; rechtspositie; staat; standpunt; standpuntbepaling; stelling; stellingname; thema; these; thesis; toestand; visie; werk; werkkring; werkplek; zienswijze
rang gelid; hiërarchie; rang; rangorde; volgorde gelid; graad; gradatie; klasse; maatschappelijke klasse; mate; niveau; orde; peil; rang; rij; rij manschappen; rijtje; slag; stand; wetenschappelijke graad
titre hiërarchie; rang; rangorde; volgorde aanduiding; aanhef; aanstellerij; basisbestanddeel; benaming; benoeming; bestanddeel; component; deel; element; fractie; goudgehalte; graad; hoofd; ingrediënt; kop; kopzin; krantenkop; naam; niveau; onderdeel; opschrift; peil; stuk; term; titel; toneel; vennootsaandeel; waardigheidstitel; wetenschappelijke graad
échelle hiërarchie; rang; rangorde; volgorde gamma; klimladder; ladder; leer; octaaf; schaalaanwijzing; schaalverdeling; toonladder; toonschaal; trap; trapje; trapladder; trapleer
échelon gelid; hiërarchie; rang; rangorde; volgorde echelon; geleding; graad; klimijzer; klimspoor; laag; niveau; peil; sport; trede van een ladder

Verwante woorden van "rangorde":

  • rangorden, rangordes

Wiktionary: rangorde

rangorde
noun
  1. (religion) (vieilli) ordre et subordination des différents chœurs des anges.
  2. arrangement raisonné et logique, disposition régulier des choses les unes par rapport aux autres.

Computer vertaling door derden: