Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Zoek: tichel

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: tichel

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

tichel:
- Wiktionary:
  tichel → brique, carreau

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tichel (Nederlands) in het Frans

tichel: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

tic: singularité; tic; étrangeté; bizarrerie
hel: enfer; ténèbres; enfers; géhenne; feu éternel; le royaume des ténèbres; clair; vif

Spelling Suggesties voor: tichel

tingel; ticket; tintel; tippel; titel; ticje; tinkel; teckel; tel; tokkel

Wiktionary: tichel

tichel

noun

maçonnerie|fr bloc de pierre artificielle fabriquer avec de la terre argileux pétrir, mouler, sécher, cuire, et dont on se servir comme matériau de construction.
- brique → bouwsteen; klinker; steen; tichel; stuk
Objet plat, ou ouverture, au contour approximativement carré.
- carreau → plavuis; tegel; tegelsteen; tichel

Computer vertaling door derden:

Frans

Suggesties voor tichel in het Frans

Spelling Suggesties voor: tichel

teckel; ticket; tilleul; tunnel; tel; tickets; tic; tic-tac; textuel; éternel

Computer vertaling door derden: