Nederlands
Uitgebreide vertaling voor trancheren (Nederlands) in het Frans
trancheren: (*Woord en zin splitter gebruikt)
Wiktionary: trancheren
trancheren
verb
-
(overgankelijk) huishouden|nld kookkunst|nld in plakken of stukken snijden
- trancheren → trancher
Frans
Uitgebreide vertaling voor trancheren (Frans) in het Nederlands
trancheren: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- tranche: plak; moot; tranche; pakket; pakje; postpakket; boterham; snee; sneetje; plak brood; band
- rené: herboren
- tranché: doorgehakt; doorkliefd; doorgehouwen; in tweeën gehouwen; doorgesneden
- trancher: doorknippen; doorhakken; kloven; klieven; doorklieven; doormidden hakken; doorhouwen; in tweeën houwen; afkappen; afhakken; afhouwen; afsnijden; voorsnijden
- tranchée: opening; gleuf; sleuf; kier; loopgraaf; groef; groeve; langwerpige uitholling