Nederlands
Uitgebreide vertaling voor echtbreuk (Nederlands) in het Frans
echtbreuk: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- echt: vraiment; réellement; véritablement; en vérité; véritable; effectivement; véridique; véridiquement; vrai; pur; authentique; purement; où; sincère; franc; honnête; direct; adroit; intègre; à quoi; en quoi; dans lequel; de bonne foi; sur lequel; sur quoi; sur laquelle; par où; sur lesquels; sur lesquelles; en effet; en réalité; mariage; alliance; union; noces; union conjugale; relations conjugales; communauté conjugale; dans l'âme
- breuk: fraction; nombre fractionnaire; rupture; fissure; crevasse; fêlure; gerçure; pause; interruption; fracture; hernie; intervention; interférence
Spelling Suggesties voor: echtbreuk
Wiktionary: echtbreuk
Computer vertaling door derden: