Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. abri:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor abri in het Nederlands

abri:

abri [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de abri
    de abri; het wachthuisje
    • abri [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wachthuisje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de abri
    de bushalte; het bushokje; de abri
    • bushalte [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bushokje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • abri [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord