Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. planken:
  2. plank:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor planken in het Nederlands

planken:

planken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de planken
    de planken; legborden
    • planken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • legborden [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. de planken
    de schappen; de planken
    • schappen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • planken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "planken":


planken vorm van plank:

plank [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de plank
    de plank; de schap
    • plank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schap [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de plank
    – plat lang stuk hout 1
    de plank
    – plat lang stuk hout 1
    • plank [de ~] zelfstandig naamwoord
      • het hek is gemaakt van planken1

Verwante woorden van "plank":


Verwante definities voor "plank":

  1. plat lang stuk hout1
    • het hek is gemaakt van planken1