Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor giftigheid in het Nederlands

giftigheid:

giftigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de giftigheid
    de woede; de toorn; de giftigheid; de kwaadheid; de razernij
    • woede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • toorn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • giftigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kwaadheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • razernij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. de giftigheid
    de virulentie; de venijnigheid; de giftigheid; het venijn
  3. de giftigheid
    gif bevatten; de giftigheid

Verwante woorden van "giftigheid":


giftigheid vorm van giftig:

giftig bijvoeglijk naamwoord

  1. giftig
    giftig; vergiftigd; toxisch
  2. giftig
    kwaadaardig; giftig; venijnig
  3. giftig
    kwaad; boos; gebelgd; giftig; verbolgen; nijdig; vertoornd
  4. giftig
    kwaad; woedend; zeer boos; giftig; bitter; nijdig
  5. giftig
    – erg kwaad 1
    giftig
    – erg kwaad 1
    • giftig bijvoeglijk naamwoord
      • ze werd giftig toen ik aan haar haren trok1
  6. giftig
    – waar een schadelijke of dodelijke stof in zit 1
    giftig
    – waar een schadelijke of dodelijke stof in zit 1
    • giftig bijvoeglijk naamwoord
      • deze bessen zijn giftig1

Verwante woorden van "giftig":

  • giftigheid, giftiger, giftigere, giftigst, giftigste, giftige

Alternatieve synoniemen voor "giftig":


Verwante definities voor "giftig":

  1. erg kwaad1
    • ze werd giftig toen ik aan haar haren trok1
  2. waar een schadelijke of dodelijke stof in zit1
    • deze bessen zijn giftig1