Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. prediker:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor prediker in het Nederlands

prediker:

prediker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de prediker
    de dominee; de prediker; de predikant; de voorganger
    • dominee [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • prediker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • predikant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voorganger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "prediker":

  • predikers