Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor stelling in het Nederlands

stelling:

stelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de stelling
    de thesis; de stelling; de aanname; de these
    • thesis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanname [de ~] zelfstandig naamwoord
    • these [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. de stelling
    de bewering; de stelling
    • bewering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. de stelling
    de stelling; de stellage; de rek; het latwerk
    • stelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stellage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • latwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. de stelling
    de hypothese; de veronderstelling; de stelling
  5. de stelling
    de vraagstelling; de probleemstelling; de stelling
  6. de stelling
    – iets waarvan je zegt dat het zo is 1
    de stelling
    – iets waarvan je zegt dat het zo is 1
    • stelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • zijn stelling is dat kinderen teveel verwend worden1
  7. de stelling
    – open kast om iets in op te bergen 1
    de stelling
    – open kast om iets in op te bergen 1
    • stelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • de stellingen in het magazijn staan vol dozen1

Verwante woorden van "stelling":


Alternatieve synoniemen voor "stelling":


Verwante definities voor "stelling":

  1. iets waarvan je zegt dat het zo is1
    • zijn stelling is dat kinderen teveel verwend worden1
  2. open kast om iets in op te bergen1
    • de stellingen in het magazijn staan vol dozen1

Verwante synoniemen voor stelling