Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor durven (Nederlands) in het Zweeds
durven:
Conjugations for durven:
o.t.t.
- durf
- durft
- durft
- durven
- durven
- durven
o.v.t.
- durfde
- durfde
- durfde
- durfden
- durfden
- durfden
v.t.t.
- heb gedurfd
- hebt gedurfd
- heeft gedurfd
- hebben gedurfd
- hebben gedurfd
- hebben gedurfd
v.v.t.
- had gedurfd
- had gedurfd
- had gedurfd
- hadden gedurfd
- hadden gedurfd
- hadden gedurfd
o.t.t.t.
- zal durven
- zult durven
- zal durven
- zullen durven
- zullen durven
- zullen durven
o.v.t.t.
- zou durven
- zou durven
- zou durven
- zouden durven
- zouden durven
- zouden durven
diversen
- durf!
- durft!
- gedurfd
- durvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
durven (wagen)
Vertaal Matrix voor durven:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ha mod | durven; wagen | |
ta risken | durven; wagen | |
våga | durven; wagen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
riskera | avonturen; durven; riskeren; wagen | avonturieren; een gok wagen; gokken; inzetten; speelgeld inzetten |
tordas | avonturen; durven; riskeren; wagen | aandurven |
våga | avonturen; durven; riskeren; wagen | aandurven; avonturieren; inzetten; speelgeld inzetten |
äventyra | avonturen; durven; riskeren; wagen | |
- | wagen |
Verwante woorden van "durven":
Synoniemen voor "durven":
Antoniemen van "durven":
Verwante definities voor "durven":
durven vorm van durf:
-
de durf (moed; gewaagdheid; lef)
Vertaal Matrix voor durf:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mod | durf; gewaagdheid; lef; moed | dapperheid; kaalheid; koenheid; kranigheid; moed; onversaagdheid |
nerv | durf; gewaagdheid; lef; moed | zenuw |
Verwante woorden van "durf":
Wiktionary: durf
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• durf | → fräckhet | ↔ gall — impudence or brazenness |
• durf | → mandom; mod | ↔ abattage — Traductions à trier suivant le sens |
• durf | → djärvhet; fräckhet | ↔ audace — hardiesse excessif. |
• durf | → mandom; mod | ↔ courage — Caractéristique de vaincre la peur, supporter la souffrance, braver le danger |
Computer vertaling door derden: