Nederlands

Uitgebreide vertaling voor scherp (Nederlands) in het Zweeds

scherp:

scherp bijvoeglijk naamwoord

  1. scherp (messcherp)
    skarp; skarpt; vasst; skarpeggad; skarpeggat
  2. scherp (scherpgerand)
    skarp; skarpt
    • skarp bijvoeglijk naamwoord
    • skarpt bijvoeglijk naamwoord
  3. scherp (vinnig; vlijmend; hanig; )
    skarpt; spetsigt; skarp
  4. scherp (spits; puntig)
    spetsigt; spetsig
  5. scherp (schel; schril; hoog; hard; snerpend)
    skarpt; gäll; gällt; genomträngande
  6. scherp (scherp van smaak; heet; pikant)
    kryddigt; kryddig; starkt kryddat
  7. scherp (schel klinkend; doordringend; indringend)
    gällt; genomträngande
  8. scherp (vlijmscherp; vlijmend)
    rakbladsvasst; rakbladsvass
  9. scherp (bijtend; gemeen; fel; doordringend)
    skärande

Vertaal Matrix voor scherp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skärande geknars; geknerp; gesnoei
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- gepeperd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
genomträngande doordringend; hard; hoog; indringend; schel; schel klinkend; scherp; schril; snerpend penetrant; scherpklinkend
gäll hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend
gällt doordringend; hard; hoog; indringend; schel; schel klinkend; scherp; schril; snerpend scherpklinkend
kryddig heet; pikant; scherp; scherp van smaak hartig; zoutig
kryddigt heet; pikant; scherp; scherp van smaak hartig; zoutig
rakbladsvass scherp; vlijmend; vlijmscherp
rakbladsvasst scherp; vlijmend; vlijmscherp
skarp fel; hanig; messcherp; pinnig; scherp; scherpgerand; snibbig; vinnig; vlijmend bijdehand; heet; kien; met een scherp oog; nauwlettend; pienter; pikant; pittig; puntig; scherp gepunt; scherpklinkend; slim; smaak prikkelend; spits; uitgekookt
skarpeggad messcherp; scherp
skarpeggat messcherp; scherp
skarpt fel; hanig; hard; hoog; messcherp; pinnig; schel; scherp; scherpgerand; schril; snerpend; snibbig; vinnig; vlijmend bijdehand; gehaaid; gescherpt; gevat; gewiekst; kien; met een scherp oog; nauwlettend; pienter; pikant; puntig; scherp gepunt; scherpklinkend; slim; snedig; spits; uitgekookt; uitgeslapen; verlekkerd
skärande bijtend; doordringend; fel; gemeen; scherp op afgebeten toon; puntig; scherp gepunt; schril; snijdend
spetsig puntig; scherp; spits puntig; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst
spetsigt fel; hanig; pinnig; puntig; scherp; snibbig; spits; vinnig; vlijmend puntig; scherp gepunt
starkt kryddat heet; pikant; scherp; scherp van smaak
vasst messcherp; scherp bijdehand; gehaaid; gevat; gewiekst; kien; pienter; puntig; slim; snedig; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst; uitgekookt; uitgeslapen

Verwante woorden van "scherp":

  • scherpheid, scherper, scherpere, scherpst, scherpste, scherpe

Synoniemen voor "scherp":


Antoniemen van "scherp":


Verwante definities voor "scherp":

  1. met veel peper erin1
    • wat een scherpe smaak heeft deze saus!1
  2. duidelijk of nauwkeurig1
    • op deze scherpe foto kun je haar goed zien1
  3. met spitse punt1
    • heb je ook een scherp potlood?1
  4. onvriendelijk en afkeurend1
    • hij had scherpe kritiek op haar1
  5. slim en gevat1
    • dat was een scherpe reactie!1
  6. zo geslepen dat je er goed mee kunt snijden1
    • pas op, dit mes is erg scherp1

Wiktionary: scherp

scherp
adjective
  1. goed snijdend

Cross Translation:
FromToVia
scherp skarp acute — sensitive
scherp spetsig acute — geometry: of an angle
scherp skarp live — capable of causing harm
scherp stickande pungent — having a strong odour
scherp skarp; vass sharp — able to cut easily
scherp vass sharp — pointed, able to pierce easily
scherp bitter; kräv acerbe — Qui est d’un goût âpre, se dit d’un vin acide, dur et âpre
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp coupant — Qui couper.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp cuisant — Qui produire une douleur âpre et aiguë.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp; subtil; spirituell findélié, menu, mince ou étroit.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp incisif — Qui couper ou qui est propre à couper.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp mordant — didact|fr Qui mordre.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp perçant — Qui percer, qui pénétrer.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp piquant — Qui piquer.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp pointu — Qui se termine en pointe
scherp exakt; riktig; precis précis — Qui est entièrement déterminé, qui ne laisser place à aucune incertitude.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp pénétrant — Qui pénétrer.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp; anmärkningsvärd; märklig; märkvärdig saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp; livaktig; livlig vif — Qui est en vie.
scherp bitter; skarp âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.
scherp amper; egg; gräll; gäll; skarp âpre — Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût.

scherp vorm van scherpen:

scherpen werkwoord (scherp, scherpt, scherpte, scherpten, gescherpt)

  1. scherpen (wetten; slijpen; aanzetten)
    bryna; slipa
    • bryna werkwoord (brynar, brynade, brynat)
    • slipa werkwoord (slipar, slipade, slipat)

Conjugations for scherpen:

o.t.t.
  1. scherp
  2. scherpt
  3. scherpt
  4. scherpen
  5. scherpen
  6. scherpen
o.v.t.
  1. scherpte
  2. scherpte
  3. scherpte
  4. scherpten
  5. scherpten
  6. scherpten
v.t.t.
  1. heb gescherpt
  2. hebt gescherpt
  3. heeft gescherpt
  4. hebben gescherpt
  5. hebben gescherpt
  6. hebben gescherpt
v.v.t.
  1. had gescherpt
  2. had gescherpt
  3. had gescherpt
  4. hadden gescherpt
  5. hadden gescherpt
  6. hadden gescherpt
o.t.t.t.
  1. zal scherpen
  2. zult scherpen
  3. zal scherpen
  4. zullen scherpen
  5. zullen scherpen
  6. zullen scherpen
o.v.t.t.
  1. zou scherpen
  2. zou scherpen
  3. zou scherpen
  4. zouden scherpen
  5. zouden scherpen
  6. zouden scherpen
en verder
  1. ben gescherpt
  2. bent gescherpt
  3. is gescherpt
  4. zijn gescherpt
  5. zijn gescherpt
  6. zijn gescherpt
diversen
  1. scherp!
  2. scherpt!
  3. gescherpt
  4. scherpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor scherpen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bryna aanzetten; scherpen; slijpen; wetten
slipa aanzetten; scherpen; slijpen; wetten aanscherpen; aanslijpen; aanspitsen; een slepende gang hebben; scherp maken; slijpen

Wiktionary: scherpen


Cross Translation:
FromToVia
scherpen vässa sharpen — to make sharp
scherpen slipa; skärpa; fila whet — hone or rub on with some substance for the purpose of sharpening
scherpen skärpa; slipa affileraiguiser le tranchant émousser ou ébrécher d’un instrument, lui donner le fil.
scherpen skärpa; vässa; skärpas aiguiserrendre aigu.

Verwante vertalingen van scherp