Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- oppassen:
-
Wiktionary:
- passen op → se efter, hålla koll, sköta, sköta om, ta hand om, övervaka
- oppassen → se upp, övervaka
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor passen op (Nederlands) in het Zweeds
oppassen:
-
oppassen (voorzichtig zijn; uitkijken)
-
oppassen (uitkijken voor; opletten)
Conjugations for oppassen:
o.t.t.
- pas op
- past op
- past op
- passen op
- passen op
- passen op
o.v.t.
- paste op
- paste op
- paste op
- pasten op
- pasten op
- pasten op
v.t.t.
- heb opgepast
- hebt opgepast
- heeft opgepast
- hebben opgepast
- hebben opgepast
- hebben opgepast
v.v.t.
- had opgepast
- had opgepast
- had opgepast
- hadden opgepast
- hadden opgepast
- hadden opgepast
o.t.t.t.
- zal oppassen
- zult oppassen
- zal oppassen
- zullen oppassen
- zullen oppassen
- zullen oppassen
o.v.t.t.
- zou oppassen
- zou oppassen
- zou oppassen
- zouden oppassen
- zouden oppassen
- zouden oppassen
diversen
- pas op!
- past op!
- opgepast
- oppassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor oppassen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
uppmärksamhet | attentie; oppassen; uitkijken | aandacht; acht; attentie; inachtneming; oplettendheid; opmerkzaamheid |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
akta sig | oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn | |
akta sig för | opletten; oppassen; uitkijken voor | |
passa på | oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn | |
se upp | opletten; oppassen; uitkijken voor | naar boven kijken; naar boven zien |
vara försiktig | oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn | op zijn hoede zijn; zorg dragen; zorgen |
vara noga | oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn | |
vara vaksam | opletten; oppassen; uitkijken voor | |
- | opletten; uitkijken |
Verwante woorden van "oppassen":
Synoniemen voor "oppassen":
Verwante definities voor "oppassen":
Wiktionary: passen op
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• passen op | → se efter; hålla koll; sköta; sköta om; ta hand om | ↔ mind — to look after |
• passen op | → övervaka | ↔ surveiller — observer avec attention ; examiner ; contrôler. |