Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. dorsen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dorsen (Nederlands) in het Zweeds

dorsen:

dorsen werkwoord (dors, dorst, dorste, dorsten, gedorst)

  1. dorsen
    tröska
    • tröska werkwoord (tröskar, tröskade, tröskat)

Conjugations for dorsen:

o.t.t.
  1. dors
  2. dorst
  3. dorst
  4. dorsen
  5. dorsen
  6. dorsen
o.v.t.
  1. dorste
  2. dorste
  3. dorste
  4. dorsten
  5. dorsten
  6. dorsten
v.t.t.
  1. heb gedorst
  2. hebt gedorst
  3. heeft gedorst
  4. hebben gedorst
  5. hebben gedorst
  6. hebben gedorst
v.v.t.
  1. had gedorst
  2. had gedorst
  3. had gedorst
  4. hadden gedorst
  5. hadden gedorst
  6. hadden gedorst
o.t.t.t.
  1. zal dorsen
  2. zult dorsen
  3. zal dorsen
  4. zullen dorsen
  5. zullen dorsen
  6. zullen dorsen
o.v.t.t.
  1. zou dorsen
  2. zou dorsen
  3. zou dorsen
  4. zouden dorsen
  5. zouden dorsen
  6. zouden dorsen
diversen
  1. dors!
  2. dorst!
  3. gedorst
  4. dorsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dorsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tröska dorsmachine; maaidorser; oogstmachine
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tröska dorsen

Wiktionary: dorsen


Cross Translation:
FromToVia
dorsen tröska flail — to thresh
dorsen tröska thresh — to separate the grain from the straw or husks
dorsen tröska dreschen — (transitiv) Landwirtschaft: bei Getreide, Hülsenfrüchten u.dgl. die Körner vom Stroh trennen durch Trampeln, Schlagen, Walzen oder mit einer Dreschmaschine
dorsen banka; drabba; slå battrefrapper de coups répétés.