Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. cirkel:
  2. cirkelen:
  3. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. cirkel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor cirkel (Nederlands) in het Zweeds

cirkel:

cirkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de cirkel (kring)
    cirkel; ring
    • cirkel [-en] zelfstandig naamwoord
    • ring [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de cirkel (kring; rondje)
    cirkel
    • cirkel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cirkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cirkel cirkel; kring; rondje bond; cirkelvorm; club; gilde; kring; kringel; kringvormig; orde; organisatie; ringetje; rondje; societiet; soos; unie; vereniging
ring cirkel; kring kring; kringel; kringvormig; ringetje; rondje

Verwante woorden van "cirkel":


Wiktionary: cirkel


Cross Translation:
FromToVia
cirkel cirkel circle — two-dimensional outline geometric figure
cirkel cirkelskiva; cirkel circle — disc, two-dimensional solid geometric figure
cirkel cirkel; krets Kreis — eine abgegrenzte oder näher bestimmte Personengruppe
cirkel krets; rund; cirkel cercle — géométrie|fr Dans un plan euclidien, lieu de tous les points équidistants d’un point donné appelé le centre du cercle. La distance au centre s’appelle le rayon.

cirkel vorm van cirkelen:

cirkelen werkwoord (cirkel, cirkelt, cirkelde, cirkelden, gecirkeld)

  1. cirkelen
    cirkla
    • cirkla werkwoord (cirklar, cirklade, cirklat)

Conjugations for cirkelen:

o.t.t.
  1. cirkel
  2. cirkelt
  3. cirkelt
  4. cirkelen
  5. cirkelen
  6. cirkelen
o.v.t.
  1. cirkelde
  2. cirkelde
  3. cirkelde
  4. cirkelden
  5. cirkelden
  6. cirkelden
v.t.t.
  1. heb gecirkeld
  2. hebt gecirkeld
  3. heeft gecirkeld
  4. hebben gecirkeld
  5. hebben gecirkeld
  6. hebben gecirkeld
v.v.t.
  1. had gecirkeld
  2. had gecirkeld
  3. had gecirkeld
  4. hadden gecirkeld
  5. hadden gecirkeld
  6. hadden gecirkeld
o.t.t.t.
  1. zal cirkelen
  2. zult cirkelen
  3. zal cirkelen
  4. zullen cirkelen
  5. zullen cirkelen
  6. zullen cirkelen
o.v.t.t.
  1. zou cirkelen
  2. zou cirkelen
  3. zou cirkelen
  4. zouden cirkelen
  5. zouden cirkelen
  6. zouden cirkelen
en verder
  1. ben gecirkeld
  2. bent gecirkeld
  3. is gecirkeld
  4. zijn gecirkeld
  5. zijn gecirkeld
  6. zijn gecirkeld
diversen
  1. cirkel!
  2. cirkelt!
  3. gecirkeld
  4. cirkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor cirkelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cirkla cirkelen draaien om; in kringetjes ronddraaien; kringelen; omcirkelen; omheenrijden

Verwante woorden van "cirkelen":


Wiktionary: cirkelen


Cross Translation:
FromToVia
cirkelen kretsa; cirkla circle — travel in circles

Verwante vertalingen van cirkel



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor cirkel (Zweeds) in het Nederlands

cirkel:

cirkel [-en] zelfstandig naamwoord

  1. cirkel
    de cirkel; de kring; het rondje
    • cirkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rondje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. cirkel
    de kring; de cirkelvorm
    • kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • cirkelvorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. cirkel (ring)
    de cirkel; de kring
    • cirkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. cirkel (krets; förening; klubb)
    de soos; de vereniging; societiet; de organisatie; de bond; de unie; de club; de orde; het gilde
    • soos [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vereniging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • societiet [znw.] zelfstandig naamwoord
    • organisatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • unie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • club [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • orde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gilde [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. cirkel (ring; rondell)
    de kring; kringel; kringvormig
    • kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kringel [znw.] zelfstandig naamwoord
    • kringvormig [znw.] zelfstandig naamwoord
  6. cirkel (rundel; ring; liten ring)
    het rondje; het ringetje
    • rondje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ringetje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cirkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bond cirkel; förening; klubb; krets allians; broderskap; brödraskap; förbindelse; förbund; förening; gille; koalition; pakt; samfund; sammanslutning; sydstatare; sällskap; union; överenskommelse
cirkel cirkel; ring
cirkelvorm cirkel
club cirkel; förening; klubb; krets förbund; förening; gille; golf klubb; golfklubba; samfund; sammanslutning; sällskap
gilde cirkel; förening; klubb; krets förbund; förening; gille; samfund; sammanslutning; skrå; sällskap
kring cirkel; ring; rondell
kringel cirkel; ring; rondell hårlock; liten ring
kringvormig cirkel; ring; rondell
orde cirkel; förening; klubb; krets beslutsamhet; disciplin; förbund; förening; föreskrift; gille; ordination; ordning; preskription; recept; regelbundenhet; regelmässighet; samfund; sammanslutning; social klass; stadgande; sällskap; åläggande
organisatie cirkel; förening; klubb; krets byggnad; byrå; förbund; förening; gille; konstruktion; organisation; samfund; sammanslutning; sällskap; ämbetsverk
ringetje cirkel; liten ring; ring; rundel
rondje cirkel; liten ring; ring; rundel bransch; gå på en runda; rund; runda; skämt; spel
societiet cirkel; förening; klubb; krets
soos cirkel; förening; klubb; krets förening; skara; societet; sällskap
unie cirkel; förening; klubb; krets allians; förbund; förening; gille; koalition; pakt; samfund; sammanslutning; sydstatare; sällskap; union; överenskommelse
vereniging cirkel; förening; klubb; krets allians; broderskap; förbund; förening; gille; koalition; pakt; samfund; sammanslutning; sällskap
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kringvormig runt

Synoniemen voor "cirkel":


Wiktionary: cirkel


Cross Translation:
FromToVia
cirkel cirkel; kring circle — two-dimensional outline geometric figure
cirkel cirkel circle — disc, two-dimensional solid geometric figure
cirkel kring circle — curve
cirkel cirkel; kring Kreis — eine abgegrenzte oder näher bestimmte Personengruppe
cirkel cirkel; gezelschap; kring cercle — géométrie|fr Dans un plan euclidien, lieu de tous les points équidistants d’un point donné appelé le centre du cercle. La distance au centre s’appelle le rayon.
cirkel passer compas — géom|fr instrument qui sert à reporter des longueurs et à décrire des circonférences.

Verwante vertalingen van cirkel