Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. examen:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. examen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor examen (Nederlands) in het Zweeds

examen:

examen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het examen (eindexamen)
    slutexamination; examensprov; slutprov

Vertaal Matrix voor examen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
examensprov eindexamen; examen
slutexamination eindexamen; examen
slutprov eindexamen; examen

Verwante woorden van "examen":

  • examens, examentje, examentjes

Verwante definities voor "examen":

  1. proef waarbij je moet laten zien wat je kunt of weet1
    • aan het eind van het schooljaar is er een examen1

Wiktionary: examen


Cross Translation:
FromToVia
examen tenta; tentamen; skrivning; prov examination — formal test
examen prov; tentamen; tenta; dugga test — academics: examination
examen prov; tentamen; tenta; dugga test — Examen

Verwante vertalingen van examen



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor examen (Zweeds) in het Nederlands

examen:

examen zelfstandig naamwoord

  1. examen (förprov)
    de test; het proefwerk; de toets; de repetitie
    • test [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • proefwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toets [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • repetitie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. examen (komputerprov; prov)
    computertoets; de toets

Vertaal Matrix voor examen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
computertoets examen; komputerprov; prov
proefwerk examen; förprov
repetitie examen; förprov generalrepetition; repetition
test examen; förprov prov; test
toets examen; förprov; komputerprov; prov nyckel
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
test test

Verwante vertalingen van examen