Nederlands

Uitgebreide vertaling voor puur (Nederlands) in het Zweeds

puur:

puur bijvoeglijk naamwoord

  1. puur (klinkklaar; regelrecht; gewoonweg; ronduit)
    pur; rent; idel; idelt
    • pur bijvoeglijk naamwoord
    • rent bijvoeglijk naamwoord
    • idel bijvoeglijk naamwoord
    • idelt bijvoeglijk naamwoord
  2. puur (zuiver; onvermengd)
    pur; oförfalskad; rent; purt; oförfalskat
  3. puur (maagdelijk; zuiver; onschuldig; )
    rent; oskuldsfullt; ren; jungfruelig; jungfrueligt
  4. puur (ongerept; maagdelijk; virginaal; )
    oskuldsfullt; ren; rent; orörd; orört

Vertaal Matrix voor puur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ren rendier
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
idel gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
idelt gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
jungfruelig kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver
jungfrueligt kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver
oförfalskad onvermengd; puur; zuiver gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
oförfalskat onvermengd; puur; zuiver echt; onvervalst
orörd gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver koelbloedig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; onverschillig
orört gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver koelbloedig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; onverschillig; onverzwakt
oskuldsfullt gaaf; kuis; maagdelijk; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; puur; rein; virginaal; zuiver onschuldig; schuldeloos; schuldloos
pur gewoonweg; klinkklaar; onvermengd; puur; regelrecht; ronduit; zuiver
purt onvermengd; puur; zuiver
ren gaaf; kuis; maagdelijk; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; puur; rein; virginaal; zuiver deugdzaam; eerzaam; gekuist; gereinigd; kuis; louter; net; netjes; onvermengd; onversneden; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; rein; schoon; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rent gaaf; gewoonweg; klinkklaar; kuis; maagdelijk; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; onvermengd; puur; regelrecht; rein; ronduit; virginaal; zuiver deugdzaam; eerzaam; gekuist; gereinigd; kuis; louter; net; netjes; onbevlekt; onbezoedeld; onschuldig; proper; pure; rein; schoon; vlekkeloos; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere

Verwante woorden van "puur":


Wiktionary: puur


Cross Translation:
FromToVia
puur prydlig neat — tidy, free from dirt
puur pur; ren pure — free of flaws or imperfections
puur ren pure — free of foreign material or pollutants
puur pur; renhjärtad; ren pure — free of immoral behavior or qualities; clean
puur absolut parfait — Qui réunir toutes les qualités, sans nul mélange de défauts.
puur simpel; gedigen; idel; lutter; oblandad; pur; ram; ren; absolut pur — Qui est sans mélange.