Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. stram:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. stram:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stram (Nederlands) in het Zweeds

stram:

stram bijvoeglijk naamwoord

  1. stram (stijf; stroef; houterig; stijve)
    styvt; stel; stram; rigit; stramt
    • styvt bijvoeglijk naamwoord
    • stel bijvoeglijk naamwoord
    • stram bijvoeglijk naamwoord
    • rigit bijvoeglijk naamwoord
    • stramt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor stram:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rigit houterig; stijf; stijve; stram; stroef
stel houterig; stijf; stijve; stram; stroef harkerig; stijfjes
stram houterig; stijf; stijve; stram; stroef
stramt houterig; stijf; stijve; stram; stroef
styvt houterig; stijf; stijve; stram; stroef harkerig; stijfjes; strak; strakgespannen

Verwante woorden van "stram":

  • stramheid

Wiktionary: stram


Cross Translation:
FromToVia
stram styv rigide — Qui ne fléchir pas.



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor stram (Zweeds) in het Nederlands

stram:

stram bijvoeglijk naamwoord

  1. stram (stel; rigit; styvt; stramt)
    stijf; stroef; houterig; stram; stijve

Vertaal Matrix voor stram:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stijve erection; stånd
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
houterig rigit; stel; stram; stramt; styvt
stijf rigit; stel; stram; stramt; styvt mäten; mätet
stijve rigit; stel; stram; stramt; styvt
stram rigit; stel; stram; stramt; styvt
stroef rigit; stel; stram; stramt; styvt

Synoniemen voor "stram":