Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kampen (Nederlands) in het Zweeds

kampen:

kampen werkwoord (kamp, kampt, kampte, kampten, gekampt)

  1. kampen (strijd voeren; vechten; strijden)
    fortsätta kämpa
    • fortsätta kämpa werkwoord (fortsätter kämpa, fortsatte kämpa, fortsatt kämpa)
  2. kampen (knokken; vechten; bakkeleien; duelleren; matten)
    slåss; gräla; gruffas
    • slåss werkwoord (slåss igen, slogs igen, slagits)
    • gräla werkwoord (grälar, grälade, grälat)
    • gruffas werkwoord (gruffas, gruffades, gruffats)

Conjugations for kampen:

o.t.t.
  1. kamp
  2. kampt
  3. kampt
  4. kampen
  5. kampen
  6. kampen
o.v.t.
  1. kampte
  2. kampte
  3. kampte
  4. kampten
  5. kampten
  6. kampten
v.t.t.
  1. heb gekampt
  2. hebt gekampt
  3. heeft gekampt
  4. hebben gekampt
  5. hebben gekampt
  6. hebben gekampt
v.v.t.
  1. had gekampt
  2. had gekampt
  3. had gekampt
  4. hadden gekampt
  5. hadden gekampt
  6. hadden gekampt
o.t.t.t.
  1. zal kampen
  2. zult kampen
  3. zal kampen
  4. zullen kampen
  5. zullen kampen
  6. zullen kampen
o.v.t.t.
  1. zou kampen
  2. zou kampen
  3. zou kampen
  4. zouden kampen
  5. zouden kampen
  6. zouden kampen
diversen
  1. kamp!
  2. kampt!
  3. gekampt
  4. kampend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kampen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fortsätta kämpa kampen; strijd voeren; strijden; vechten
gruffas bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
gräla bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten bakkeleien; bekvechten; hakketakken; in onmin geraken; kiften; kijven; krakelen; ruzie hebben; ruzie maken; ruzieën; ruziën; twisten; uitbrander geven
slåss bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten een strijd houden; frezen; kleine gevechten leveren; schermutselen

Verwante woorden van "kampen":


Wiktionary: kampen


Cross Translation:
FromToVia
kampen kämpa; slåss; strida bataillerlivrer de petits combats.
kampen kämpa; slåss; strida combattreattaquer son ennemi, ou en soutenir l’attaque.
kampen kämpa; slåss; strida lutter — Traductions à trier

kamp:

kamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kamp (kampement; legering; legerkamp)
    läger; lägerplats; förläggande i läger
  2. de kamp (worsteling; gevecht; strijd)
    strid; brottning; kamp
    • strid [-en] zelfstandig naamwoord
    • brottning [-en] zelfstandig naamwoord
    • kamp [-en] zelfstandig naamwoord
  3. de kamp (tweegevecht; duel; tweekamp)
    stridskamp
  4. de kamp (vakantiekamp)
    semesterort

Vertaal Matrix voor kamp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brottning gevecht; kamp; strijd; worsteling
förläggande i läger kamp; kampement; legering; legerkamp legerplaats
kamp gevecht; kamp; strijd; worsteling concours; geworstel; partij; pot; strijd; wedstrijd
läger kamp; kampement; legering; legerkamp hazenleger; lager; leger
lägerplats kamp; kampement; legering; legerkamp legerplaats
semesterort kamp; vakantiekamp vakantiekolonie; vakantieoord
strid gevecht; kamp; strijd; worsteling aanvechten; bestrijden; betwisten; gevecht; geworstel; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; slag; strijd; strijden; vechtpartij; veldslag
stridskamp duel; kamp; tweegevecht; tweekamp

Verwante woorden van "kamp":


Verwante definities voor "kamp":

  1. groep tenten, woonwagens of gebouwen1
    • deze vluchtelingen zitten in een kamp1

Wiktionary: kamp


Cross Translation:
FromToVia
kamp batalj; kamp; slag; slagsmål; strid combat — a battle; a fight; a struggle for victory
kamp läger Lagernur Plural 1: Gesamtheit der Anhänger einer Weltanschauung
kamp lager Lagernur Plural 1: Provisorische Unterkunft, insbesondere militärisch
kamp läger Lager — Kurzform für ein Konzentrationslager, Inhaftierungslager oder Internierungslager
kamp hugg; batalj; kamp; slag; slagsmål; strid bataille — guerre|fr combat général entre deux armées.
kamp batalj; kamp; slag; slagsmål; strid combataction par laquelle on attaquer et l’on se défendre.