Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mars:
  2. MARS:
  3. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. mars:
  2. MARS:
  3. Mars:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mars (Nederlands) in het Zweeds

mars:

mars [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de mars (reis; expeditie; trektocht; )
    resa
    • resa [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mars:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resa expeditie; mars; reis; rit; tocht; toer; trektocht dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resa omhoogbrengen; ophogen; rechtop zetten; verhogen

Verwante woorden van "mars":

  • marsen

Wiktionary: mars


Cross Translation:
FromToVia
mars marsch march — formal, rhythmic way of walking
mars tåg; marsch march — political rally or parade
mars marsch march — song in the genre of music written for marching

MARS:




Zweeds

Uitgebreide vertaling voor mars (Zweeds) in het Nederlands

mars:

mars zelfstandig naamwoord

  1. mars
    de maart
    • maart [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mars:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
maart mars Mars; vår månad

Wiktionary: mars


Cross Translation:
FromToVia
mars maart March — third month of the Gregorian calendar
mars guldenmaand; buienmaand; lentemaand; maart; dorremaand März — der dritte Monat im Jahr

MARS:


Mars:

Mars zelfstandig naamwoord

  1. Mars (vår månad)
    de maart; de lentemaand
    • maart [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lentemaand [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mars:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lentemaand Mars; vår månad
maart Mars; vår månad mars

Wiktionary: Mars


Cross Translation:
FromToVia
Mars Mars Mars — god of war
Mars Mars Mars — planet
Mars Mars Mars — brand of chocolate bar