Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tenger:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tenger (Nederlands) in het Zweeds

tenger:

tenger bijvoeglijk naamwoord

  1. tenger (teer; delicaat; kwetsbaar; )
    fin; sprött; fint; späd; skört; delikat; spröd; ömtåligt; klent; spätt
  2. tenger (spichtig; mager; sprieterig)
    smal; smalt; magert
    • smal bijvoeglijk naamwoord
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • magert bijvoeglijk naamwoord
  3. tenger (lichtgebouwd)
    smäcker; slankt; smäckert; grasilt; grasil
  4. tenger (fijngebouwd; slank; dun; fijn; rank)
    smalt; liten; litet
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • liten bijvoeglijk naamwoord
    • litet bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor tenger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smalt engte; nauwte
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
litet 'n beetje; enig; wat
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delikat breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak breekbaar; broos; fijn; fragiel; kwetsbaar; slank en smal; teer; zwak
fin breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak kittig; kwetsbaar; teer
fint breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak fijn; kittig; kwetsbaar; subtiel; teer
grasil lichtgebouwd; tenger
grasilt lichtgebouwd; tenger
klent breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; kwetsbaar; onsolide; pips; slap; slapjes; teer; wee; ziekelijk; zwak
liten dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger gering; klein; luttel; miniem; minimaal; minste; ondermaats; van geringe afmeting; weinig
litet dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger gering; in geringe mate; klein; lichtelijk; luttel; miniem; minimaal; minste; ondermaats; van geringe afmeting; weinig
magert mager; spichtig; sprieterig; tenger dun; geen vet op de botten hebbende; halfvet; iel; laagcalorisch; mager; schraal; schriel; vellerig; vetarm
skört breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; bros; kwetsbaar; los; mul; onsolide; pips; pulverig; rul; slap; slapjes; teer; wee; ziekelijk; zwak
slankt lichtgebouwd; tenger
smal mager; spichtig; sprieterig; tenger eng; krap; met weinig ruimte; nauw
smalt dun; fijn; fijngebouwd; mager; rank; slank; spichtig; sprieterig; tenger eng; knokig; nauw; opvliegend; scharminkelig; smal; smalletjes; van geringe breedte
smäcker lichtgebouwd; tenger
smäckert lichtgebouwd; tenger
spröd breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bros
sprött breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bros; knappend; kwetsbaar; teer
späd breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
spätt breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak delicaat; fijn van smaak; kwetsbaar; teer
ömtåligt breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak angstig voor pijn; bleekjes; delicaat; eindig; fijn van smaak; fijngevoelig; fijnzinnig; kleinzerig; kwetsbaar; pips; slap; slapjes; teer; teerbesnaard; teergevoelig; vergankelijk; voorbijgaand; wee; ziekelijk; zwak

Verwante woorden van "tenger":

  • tengerheid, tengere

Wiktionary: tenger


Cross Translation:
FromToVia
tenger smal; mager lean — being slim and muscular