Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. knuffel:
  2. knuffelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knuffel (Nederlands) in het Zweeds

knuffel:

knuffel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de knuffel (liefkozing)
    kram; smekning
    • kram [-en] zelfstandig naamwoord
    • smekning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor knuffel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kram knuffel; liefkozing aanhalen; aanhaling; knuffelpartij; liefkozing; omarming; omhelzing; schietsleuf; streling
smekning knuffel; liefkozing aai; aaiing; aanhalen; aanhaling; gestreel; liefkozing; streling; vleien

Verwante woorden van "knuffel":


Wiktionary: knuffel


Cross Translation:
FromToVia
knuffel omfamning; kram embrace — hug
knuffel kram hug — affectionate embrace
knuffel plysch peluche — text|fr étoffe de laine, de soie, de fil, analogue au velours, mais dont le poil est long, couché et brillant.

knuffelen:

knuffelen werkwoord (knuffel, knuffelt, knuffelde, knuffelden, geknuffeld)

  1. knuffelen (liefkozen)
    omfamna; kela; krama; gosa
    • omfamna werkwoord (omfamnar, omfamnade, omfamnat)
    • kela werkwoord (kelar, kelade, kelat)
    • krama werkwoord (kramar, kramade, kramat)
    • gosa werkwoord (gosar, gosade, gosat)

Conjugations for knuffelen:

o.t.t.
  1. knuffel
  2. knuffelt
  3. knuffelt
  4. knuffelen
  5. knuffelen
  6. knuffelen
o.v.t.
  1. knuffelde
  2. knuffelde
  3. knuffelde
  4. knuffelden
  5. knuffelden
  6. knuffelden
v.t.t.
  1. heb geknuffeld
  2. hebt geknuffeld
  3. heeft geknuffeld
  4. hebben geknuffeld
  5. hebben geknuffeld
  6. hebben geknuffeld
v.v.t.
  1. had geknuffeld
  2. had geknuffeld
  3. had geknuffeld
  4. hadden geknuffeld
  5. hadden geknuffeld
  6. hadden geknuffeld
o.t.t.t.
  1. zal knuffelen
  2. zult knuffelen
  3. zal knuffelen
  4. zullen knuffelen
  5. zullen knuffelen
  6. zullen knuffelen
o.v.t.t.
  1. zou knuffelen
  2. zou knuffelen
  3. zou knuffelen
  4. zouden knuffelen
  5. zouden knuffelen
  6. zouden knuffelen
en verder
  1. ben geknuffeld
  2. bent geknuffeld
  3. is geknuffeld
  4. zijn geknuffeld
  5. zijn geknuffeld
  6. zijn geknuffeld
diversen
  1. knuffel!
  2. knuffelt!
  3. geknuffeld
  4. knuffelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor knuffelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kela geminnekoos; gevrij; vrijerij
krama geminnekoos; gevrij; vrijerij
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gosa knuffelen; liefkozen
kela knuffelen; liefkozen kazen
krama knuffelen; liefkozen dichtknijpen; drukken; knellen; kozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen; strak zitten
omfamna knuffelen; liefkozen

Verwante woorden van "knuffelen":


Wiktionary: knuffelen


Cross Translation:
FromToVia
knuffelen gosa; kela cuddle — embrace, lie together snugly
knuffelen hålla om; gosa cuddle — cradle in one's arms
knuffelen krama; omfamna embrace — to hug (a person)
knuffelen krama; omfamna hug — embrace
knuffelen kram hug — affectionate embrace