Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. afgelasten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afgelasten (Nederlands) in het Zweeds

afgelasten:

afgelasten werkwoord (gelast af, gelastte af, gelastten af, afgelast)

  1. afgelasten (afzeggen; afblazen)
    beställa av; säga återbud
    • beställa av werkwoord (beställer av, beställde av, beställt av)
    • säga återbud werkwoord (säger återbud, sa återbud, sagt återbud)
  2. afgelasten (annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; intrekken)
    annulera; avbeställa
    • annulera werkwoord (annulerar, annulerade, annulerat)
    • avbeställa werkwoord (avbeställer, avbeställde, avbeställt)

Conjugations for afgelasten:

o.t.t.
  1. gelast af
  2. gelast af
  3. gelast af
  4. gelasten af
  5. gelasten af
  6. gelasten af
o.v.t.
  1. gelastte af
  2. gelastte af
  3. gelastte af
  4. gelastten af
  5. gelastten af
  6. gelastten af
v.t.t.
  1. heb afgelast
  2. hebt afgelast
  3. heeft afgelast
  4. hebben afgelast
  5. hebben afgelast
  6. hebben afgelast
v.v.t.
  1. had afgelast
  2. had afgelast
  3. had afgelast
  4. hadden afgelast
  5. hadden afgelast
  6. hadden afgelast
o.t.t.t.
  1. zal afgelasten
  2. zult afgelasten
  3. zal afgelasten
  4. zullen afgelasten
  5. zullen afgelasten
  6. zullen afgelasten
o.v.t.t.
  1. zou afgelasten
  2. zou afgelasten
  3. zou afgelasten
  4. zouden afgelasten
  5. zouden afgelasten
  6. zouden afgelasten
diversen
  1. gelast af!
  2. gelast af!
  3. afgelast
  4. afgelastende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afgelasten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
annulera afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren doorhalen; schrappen
avbeställa afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren delgen; tenietdoen; vernietigen
beställa av afblazen; afgelasten; afzeggen
säga återbud afblazen; afgelasten; afzeggen

Verwante definities voor "afgelasten":

  1. het niet door laten gaan1
    • de wedstrijd werd afgelast vanwege het slechte weer1

Wiktionary: afgelasten


Cross Translation:
FromToVia
afgelasten avskaffa; upphäva abroger — Rendre nul. principalement en parlant de lois, de coutumes
afgelasten arbeställa; annullera annulerrendre nul.
afgelasten arbeställa; utplåna supprimer — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden: