Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Zoek: appeleren

Nederlandse en Zweedse zoekresultaten voor: appeleren

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

appeleren:
- Wiktionary:
  appeleren → kalla, ropa

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor appeleren (Nederlands) in het Zweeds

appeleren: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

appel: namnupprop; appell; äpple; äpplen; äpple frukt; kokäpple; ätäpple
eren: respektera; ärande; ära
appèl: dragningskraft; vädjan; överklagande

Wiktionary: appeleren

Cross Translation:

From	To	Via
• appeleren	→ kalla; ropa	↔ appeler — désigner quelqu’un par son nom ; pourvoir quelqu’un d’un nom.