Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Zoek: bek

Nederlandse en Zweedse zoekresultaten voor: bek

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

bek:
- gap; käft; mun; näbb
Wiktionary:
- bek → näbb, käft, mun, snabel, grop, avgrund, bottenlöst hål, gap

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bek (Nederlands) in het Zweeds

bek:

bek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de bek (smoel; muil; waffel; smoelwerk)
gap; käft; mun; näbb
- gap [-ett] zelfstandig naamwoord
- käft [-en] zelfstandig naamwoord
- mun zelfstandig naamwoord
- näbb [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bek:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gap	bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel	gaping; hiaat; lacune; leegte; leemte
käft	bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel	mond
mun	bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel	kleine slok; mond; slokje
näbb	bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel	snebben

Verwante woorden van "bek":

bekken, bekje, bekjes

Wiktionary: bek

Cross Translation:

From	To	Via
• bek	→ näbb	↔ beak — structure projecting from a bird's face
• bek	→ näbb	↔ bill — bird's beak
• bek	→ käft; mun	↔ mouth — the opening of an animal through which food is ingested
• bek	→ snabel; näbb	↔ Schnabel — Zoologie: das Mundwerkzeug bestimmter Tiere
• bek	→ näbb	↔ bec — Traductions à trier suivant le sens
• bek	→ mun	↔ embouchure — géographie\|fr lieu où se jeter un fleuve dans la mer ou par lequel une rivière se jette dans un fleuve ou dans une autre rivière.
• bek	→ grop; avgrund; bottenlöst hål; gap	↔ gouffre — cavité large et profonde, vide ou remplie d’eau.

Verwante vertalingen van bek