Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Zoek: casus

Nederlandse en Zweedse zoekresultaten voor: casus

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

casus:
- fall
Wiktionary:
- casus → kasus, förebild
- casus → kasus, händelse, fall, belägenhet

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor casus (Nederlands) in het Zweeds

casus:

casus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.

de casus (geval; kwestie)
fall
- fall [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor casus:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fall	casus; geval; kwestie	achteruitgang; buiteling; buitelingen; debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting; inzinking; naamval; tuimeling; tuimelingen

Verwante woorden van "casus":

casussen

Wiktionary: casus

casus

noun

een naamval
- casus → kasus
concrete voorbeeld(en) van iets in de praktijk, vooral gebruikt in wetenschappelijke uitleg en cursussen
- casus → förebild

Cross Translation:

From	To	Via
• casus	→ kasus	↔ case — grammar: specific inflection
• casus	→ kasus	↔ Kasus — Linguistik: grammatische Kategorie der Deklination von Substantiven, Adjektiven, Pronomen und Artikel
• casus	→ händelse; fall; belägenhet; kasus	↔ Kasus — bildungssprachlich, selten: Gegenstand, Vorkommnis