Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. deficit:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. deficit:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor deficit (Nederlands) in het Zweeds

deficit:

deficit [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de deficit (tekort)
    underskott

Vertaal Matrix voor deficit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
underskott deficit; tekort geldtekorten; tekort; tekorten

Verwante woorden van "deficit":

  • deficits, deficitje

Wiktionary: deficit


Cross Translation:
FromToVia
deficit förlust perte — Privation de quelque chose de précieux, d’agréable, de commode, qu’on avait. (Sens général).
deficit förlust préjudicetort ; dommage.



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor deficit (Zweeds) in het Nederlands

deficit:

deficit zelfstandig naamwoord

  1. deficit (brister)
    tekortsaldi

Vertaal Matrix voor deficit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tekortsaldi brister; deficit

Wiktionary: deficit


Cross Translation:
FromToVia
deficit tekort DefizitVerlust, Einbuße

Verwante vertalingen van deficit