Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. hobby:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hobby:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hobby (Nederlands) in het Zweeds

hobby:

hobby [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hobby (bezigheid)
    fritidssysselsättning; hobby

Vertaal Matrix voor hobby:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fritidssysselsättning bezigheid; hobby ontspanning; recreatie; verstrooiing; vrijetijdsbesteding
hobby bezigheid; hobby liefhebberij

Verwante woorden van "hobby":

  • hobbyen, hobby'tje

Wiktionary: hobby


Cross Translation:
FromToVia
hobby hobby hobby — activity done for enjoyment in spare time
hobby förströelse; tidsfördriv pastime — that which amuses
hobby hobby HobbyBetätigung, Steckenpferd, Interessengebiet; etwas, das man freiwillig und gerne tut



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hobby (Zweeds) in het Nederlands

hobby:

hobby [-en] zelfstandig naamwoord

  1. hobby (fritidssysselsättning)
    de hobby; de bezigheid
    • hobby [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bezigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. hobby
    de liefhebberij

Vertaal Matrix voor hobby:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezigheid fritidssysselsättning; hobby aktivität; arbete; ativitet; jobb
hobby fritidssysselsättning; hobby
liefhebberij hobby

Synoniemen voor "hobby":


Wiktionary: hobby


Cross Translation:
FromToVia
hobby hobby; vrijetijdsbesteding hobby — activity done for enjoyment in spare time
hobby hobby HobbyBetätigung, Steckenpferd, Interessengebiet; etwas, das man freiwillig und gerne tut