Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. intrappen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor intrappen (Nederlands) in het Zweeds

intrappen:

intrappen werkwoord (trap in, trapt in, trapte in, trapten in, ingetrapt)

  1. intrappen (inschoppen)
    sparka in
    • sparka in werkwoord (sparkar in, sparkade in, sparkat in)

Conjugations for intrappen:

o.t.t.
  1. trap in
  2. trapt in
  3. trapt in
  4. trappen in
  5. trappen in
  6. trappen in
o.v.t.
  1. trapte in
  2. trapte in
  3. trapte in
  4. trapten in
  5. trapten in
  6. trapten in
v.t.t.
  1. heb ingetrapt
  2. hebt ingetrapt
  3. heeft ingetrapt
  4. hebben ingetrapt
  5. hebben ingetrapt
  6. hebben ingetrapt
v.v.t.
  1. had ingetrapt
  2. had ingetrapt
  3. had ingetrapt
  4. hadden ingetrapt
  5. hadden ingetrapt
  6. hadden ingetrapt
o.t.t.t.
  1. zal intrappen
  2. zult intrappen
  3. zal intrappen
  4. zullen intrappen
  5. zullen intrappen
  6. zullen intrappen
o.v.t.t.
  1. zou intrappen
  2. zou intrappen
  3. zou intrappen
  4. zouden intrappen
  5. zouden intrappen
  6. zouden intrappen
en verder
  1. is ingetrapt
diversen
  1. trap in!
  2. trapt in!
  3. ingetrapt
  4. intrappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

intrappen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. intrappen (trappen in)
    falla för det

Vertaal Matrix voor intrappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
falla för det intrappen; trappen in
sparka in inschoppen; intrappen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
falla för det er voor vallen
sparka in inschoppen; intrappen

Wiktionary: intrappen


Cross Translation:
FromToVia
intrappen avbryta; bryta; knäcka; krossa briserrompre, mettre en pièces.
intrappen krossa fracasserbriser en éclats, avec violence.